melden had. Zij gaf zich echter direct gewonnen toen ik haar de microfoon voorhield. Gedetailleerd vertelde ze over de inval. We mochten ook in de vergaderruimte kijken: sporen van worstelingen, gebroken glas en een bord met eten.
Tevreden verlieten we het pand, want de president had gezegd dat er niet was geschoten, terwijl de omwonenden spraken van ‘wel een uur lang schieten’. Ook hadden we enkele namen van arrestanten weten te achterhalen. Hoewel het niet mijn stijl is, besefte ik die dag dat je voor televisie soms ongegeneerd met de deur in huis moet vallen, anders krijg je weinig te horen.
Sinds mijn komst in Suriname ben ik onbedoeld bij dit medium beland. Journalistiek gezien was het geen sprong in een al te grote diepte, want de essentie blijft vragen stellen. Maar het hanteren van de microfoon vergt de nodige aandacht. Je moet er bijvoorbeeld niet te onstuimig mee omspringen. Dit om gerommel op de band te voorkomen. Je moet hem ook niet te dicht bij je mond houden, anders kraakt hij. Vooral dat laatste vergeet ik telkens weer, zo blijkt bij het monteren. Ook die dag.
Maandag gingen we weer op pad voor een follow-up. Dat hield in: straatopnamen maken en proberen te bewijzen dat er geschoten was. ‘Gewoon op mensen afstappen en de microfoon onder hun mond houden,’ benadrukte de cameraman voor we aan de slag gingen. Zo gezegd zo gedaan. Na vier mensen te hebben aangeschoten, voelde ik me niet langer bezwaard. Degenen díe hun mening gaven, dachten eerder aan een afleidingsmanoeuvre van de regering, vanwege haar vruchteloze beleid, dan aan een serieuze couppoging.
Net toen ik de smaak te pakken kreeg, bleek onze aanpak plotseling een keerzijde te hebben. Een dikke, ogenschijnlijk gemoedelijke man werd zo driftig dat hij de microfoon tegen mijn mond sloeg. Ik voelde op z'n minst twee tanden losser zitten. Van schrik bleef ik verstijfd staan. De