De grote ontwikkelingsdenker belandde uiteindelijk zes maanden in de kerkers nadat de militairen de boel hadden overgenomen. Jaren later kwam hij om het leven bij een verkeersongeluk. Na het bijwonen van een vergadering van zijn partij, de nps, werd hij bij het oversteken geschept door een auto en meters weggeslingerd. Ik vond dat vernederend: Essed verdiende hoe dan ook beter.
De omvangrijke hulp heeft niet de beoogde ontwikkeling gebracht. Integendeel zelfs, ze heeft verstikkend gewerkt op de productiviteit van Suriname en versterkend op het consumptieve patroon. Vorige week kreeg ik een stuk onder ogen van columnist Wilfred Lionarons van de in Nederland verschijnende Weekkrant Suriname.
Lionarons concludeert dat er in de laatste halve eeuw miljarden aan ontwikkelingshulp in Suriname zijn gepompt, terwijl het volk steeds armer is geworden. Hij stelt Suriname op één lijn met Tanzania, dat in de jaren zeventig een donors darling was, waardoor het land een aid addict - hulpverslaafde - werd in plaats van hoogontwikkeld. Ook Suriname, ‘de donors darling van Nederland’, is hulpverslaafd, meent Lionarons, die had besloten te stoppen met het steunen van stichtingen en organisaties die zich inzetten voor de armoedebestrijding in Suriname.
Ter afronding van mijn opdracht bezocht ik het oerprimitieve en armoedige dorp Gujaba in het binnenland om te zien hoe de distributie van pakketten verliep in het kader van het uit de verdragsmiddelen gefinancierde ‘sociaal vangnet’. De pakketten bevatten rijst, olie, meel, toiletpapier, zeep, tandpasta en schoonmaakmiddelen. Omdat hulpverslaafden steeds armer worden, werpt Lionarons de vraag op: ‘Is het daarom niet beter om geen enkele vorm van hulp aan Suriname te verlenen, zodat het Surinaamse volk de handen uit de mouwen gaat steken en desnoods in de modder gaat ploeteren om uit de armoede te klauteren?’
Het beeld van die halfnaakte vrouwen en naakte kinderen die hun hutten hadden verlaten en zich verdrongen bij