Enkele reis Paramaribo. Terug in Suriname
(2000)–Iwan Brave– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 99]
| |
aankijkt, alsof ze wil zeggen: ‘Wat overkomt mij nu?’, ben ik geheel in de ban van de evangelische waarden: liefde, gerechtigheid, waarheid en trouw. Mijn hond was zo trouw dat de vorige eigenaren lang en flink moesten trappen voor ze zich in mijn tuin ging schuilhouden. Het heeft maanden geduurd voor ik haar zonder eten uit haar schulp kon lokken. Mijn buurjongetje ontdekte dat je moest hurken om enigszins haar vertrouwen te winnen. ‘Iwan, je moet je klein maken,’ zei hij. Een nuttige aanwijzing van een kind. Ik bedacht dat ook Suriname in veel opzichten een hond is, die veel trappen en slagen heeft opgelopen. Daarom kun je je tegenover menig Surinamer vaak maar beter kleiner voordoen dan je werkelijk bent, wil je voorkomen dat je op- of aanmerking als een stokslag wordt vertaald. Maar enfin. Ik ben begonnen aan een serie artikelen in opdracht van het kerkelijke orgaan Omhoog. De serie is bedoeld als antwoord op de hamvraag of de kerk op de drempel naar het derde millennium in het verloederende Suriname het voortouw moet nemen of dat zij als instituut net zo goed de poorten kan sluiten. Hoewel de redactie had besloten geen kerkfiguren maar vooraanstaande christenen uit verschillende sectoren van de samenleving aan het woord te laten, leek het haar als uitzondering aardig de bisschop van Paramaribo de spits te laten afbijten. Het gaat immers over zijn kerk. De bisschop wist mij tijdens het vraaggesprek te raken. Ik voelde zelfs een lichte bekering toen hij Jezus citeerde: ‘Jij bent het zout der aarde.’ Daarmee zei hij dat wij allen de kerk zijn. Ik vond het mooi en waarachtig. ‘Het karakter van de getuigenis zal door afzonderlijke christenen moeten worden uitgedragen op de maatschappelijke positie binnen de samenleving,’ aldus de bisschop. ‘We hebben niet te maken met moreel verval maar met morele verwarring,’ zei hij verrassend over de situatie in Suriname. ‘Kwaad is goed en goed is kwaad.’ De bisschop | |
[pagina 100]
| |
schetste hoe het proces van morele verwarring zich in Suriname ‘drempelgewijs’ heeft voltrokken. Het begon met de plunderingen tijdens de grote stakingen in 1973. Een jaar later volgden aan de vooravond van de onafhankelijkheid de politieke branden, waarbij overheidsgebouwen in vlammen opgingen. In 1980 werd met de militaire coup de rechtsstaat aan de kant gezet. ‘En zo overschrijden we steeds weer een drempel,’ zei de bisschop op een toon alsof het einde nog niet in zicht was. Het verbaast me elke keer weer hoe zaken - juist door hun afwezigheid hier - zo concreet worden. Zo ook het verval van normen en waarden. De evangelische verkondiging blijkt niets anders dan het voorhouden van een aantal humane normen. Op deze wijze kan ik Jezus als icoon accepteren. De bisschop benadrukte dat niet de gang naar een gebouw op zondag bepaalt of je al dan niet afhaakt, ‘maar het in contact zijn met Christus door gebed, bezinning en meditatie’. Hij verwees naar de stelling van theoloog Karl Rahner, die me wel aansprak: ‘De christen van de toekomst is een mysticus of hij is geen christen.’ Toen ik lichtelijk zwevend het bisschopshuis verliet en langs de belendende ruïne van het afgebrande parlementsgebouw liep, had ik eigenlijk nog maar één prangende vraag aan Bouterse. Of hij de evangelische waarden van gerechtigheid, waarheid en liefde in zijn maatschappelijke positie uitdraagt. Zo ja, kan hij dan concreet aangeven hoe. Het frappeerde mij dan ook dat Bouterse tien dagen later - alsof hij mijn vraag via de kosmos had ontvangen - tijdens een openbare vergadering van de ndp nadrukkelijk zei: ‘Jah is standing next to my side, why should I be afraid.’ Hij kwam ook met dit reggaenummer op de achtergrond het podium op. De indruk groeit dat hij het tanen van zijn overredingskracht met harde muziek tracht te verbloemen. Over het standpunt van advocaat Spong hem ‘nooit’ te willen verdedigen in de drugskwestie, zei Bou- | |
[pagina 101]
| |
terse: ‘Ik zou dat niet eens willen, want Spong is genetisch defect.’ Hiermee haalde de ‘adviseur van staat’ uit naar alle homoseksuelen, maar hij haalde vooral zichzelf naar beneden. ‘De baas is wel degelijk bang. Hij gedraagt zich als een kat in het nauw,’ wist iemand die zich ‘oppositielid met veel ndp-vrienden’ noemt, me te vertellen over dit ver van verheven optreden van Bouterse. Op een middag zocht ik Pim de la Parra op. Ik vertelde hem verheugd over mijn in de ban zijn van de evangelische waarden. ‘Ach, dat zijn vier leugens,’ poneerde De la Parra op hegeliaanse wijze zijn tegenwerping. ‘De natuur kent ze niet. Het zijn ficties en hersenspinsels van de mens die zijn nietigheid maar niet wil inzien. Het ego van de mens is gevangen in deze woorden. In volksliederen, grondwetten en mensenrechtenverdragen worden de meeste leugens uitgesproken.’ Zijn woordenstroom werkte als een ontnuchterende douche. Toch vond ik zijn reactie paradoxaal. De la Parra kan namelijk geen kant op. Hij heeft de verzorging van zijn hulpbehoevende negenentachtigjarige vader op zich genomen tot de dood hen scheidt. ‘Ik doe dingen die ik echt niet had verwacht van mijzelf,’ zei hij een keer over het verzorgen van zijn vader, die hij steevast ‘Mijn Grote Baby’ noemt. Je reinste trouw en liefde, zou je zeggen. ‘Dat is een wonder,’ zegt hij bevlogen als ik hem vraag hoe dat zit. ‘Het is een wonder dat zoiets bestaat.’ Wat moet er dan met Bouterse gebeuren als er geen gerechtigheid bestaat? ‘Er zal een nationale verzoening moeten komen en de mensen zullen het hem moeten vergeven,’ rolt het pasklaar uit zijn mond. ‘Dan pas zal Bouterse kunnen transformeren en zullen zijn christelijke gevoelens tot uiting komen, of hij nou christen is of niet. Het wonder is het voorrecht van degene die vergeven is om zelf te kunnen vergeven.’ 's Avonds hoor ik gelik achter de peperplanten in de tuin. Als ik ga inspecteren, zie ik de hond weifelend bewegende | |
[pagina 102]
| |
uitwerpselen schoonlikken. Ik heb nog wel zo lopen balen dat ze drachtig was, maar ik raak gebiologeerd door het wonder dat het ene leven na het andere er uitlloept. Als ik de volgende dag zeven gitzwarte, nog blinde puppy's aanschouw, verheug ik me op het gekrioel en de capriolen die me de komende maanden zullen opvrolijken.
27 september 1997 |
|