tussen dure merkartikelen en dumpkwaliteit. Ik had besloten geen geavanceerde, meebewegende scheermesjes meer te kopen. Niet alleen betaalde ik er de helft meer voor dan in Nederland, maar ook kon met hetzelfde geld een weeshuis voor een maand van suiker worden voorzien. Toch ben ik gauw van deze vorm van solidariteit afgestapt, want uiteindelijk bleek goedkoop toch duurkoop.
Ik had maar liefst drie van die al snel botte wegwerpscheermesjes nodig om mijn - niet eens zo stevige - baard te verwijderen. Daarbij moest ik oppassen mij niet in het gezicht te snijden, want ergonomisch klopten de scheerapparaatjes van geen kant.
Voor een dweilmop met emmer moest ik omgerekend vijfendertig gulden neertellen, ofte wel achtduizend Surinaamse gulden. Zelfs ik moest even slikken van zo'n bedrag voor iets wat zichtbaar van slechte kwaliteit was. Voor de Surinamer die met het minimummaandloon van rond de dertigduizend gulden moet rondkomen, is dat een kapitaal. Tijdens de derde dweilbeurt scheurde het korfje waarin de mop wordt uitgewrongen, en bij de volgende beurt brak de dunne aluminium steel. Staand dweilen is in Suriname dus een luxe, concludeerde ik en ik liet de voorgenomen grote schoonmaak maar zitten.
Wat mijn hele leven in Nederland niet is gelukt, vond hier in luttele maanden plaats: ik ben een bewuste consument geworden en ik schaf niks aan voor ik het van alle kanten heb bekeken. Het zijn juist de eenvoudige dingen waarmee de Surinaamse producent te lichtzinnig omgaat. En de kat wordt zelden in een behoorlijke zak verpakt.
Naast het aanbod van al deze producten van inferieure kwaliteit wordt de klant in Suriname ook nog eens verre van koninklijk behandeld. Doorgaans worden zure gezichten getrokken bij tijdrovende afhandelingsrituelen. Je wijst een dame aan wat je belieft. Zij vult een formulier in. Vervolgens ga je daarmee naar een andere hoek van de zaak om te betalen. Met een stempel ‘betaald’ begeef je je