Verder werkt het in Suriname bij een specifiek probleem als volgt: je gaat eerst goed door de stront, en dan ga je naar iemand toe en vraagt: ‘Bij wie moet ik wezen om me eruit te helpen?’ Het prettige van zo'n kleine gemeenschap is dat er altijd wel een naam valt. Je hoeft slechts te vertellen wie je gestuurd heeft, en je wordt geholpen. Ook de juiste persoon meenemen naar een bepaalde instantie doet wonderen.
‘Was het wel correct dat ik daarnet met u aankwam en mijn paspoort binnen vijf minuten had, terwijl zo veel mensen lang op hun beurt zaten te wachten?’ vroeg ik oom Frans, die een voormalig officier van politie is, toen we terugkwamen van de vreemdelingenpolitie en daarna op weg gingen om mijn computer ‘zonder afhandelingskosten’ door de douane te krijgen.
‘Je stelt het ingewikkelder dan het is.’ antwoordde hij stoïcijns en ontwijkend.
‘Oké, laat ik het zo zeggen,’ poogde ik andermaal. ‘Stel we tippen straks de kruier om het met die computer voor elkaar te krijgen.’
‘Op het moment dat je betaalt, ben je buiten de orde bezig,’ zei hij welgemeend.
Hoe moest ik deze vorm van voortrekkerij dan zien? ‘Wie het kruis heeft, zegent zichzelf,’ beredeneerde oom Frans. ‘Jongen, laat me je dit zeggen. Als iemand hier in Suriname de weg korter voor je kan maken, dan moet je daar gebruik van maken. O wee als de man merkt dat je het zonder hem probeert, dan zal hij je nooit meer helpen. Maar let wel, als jij de weg voor hem korter kan maken, dan rekent hij ook op jou.’
Het leuke van dit informele systeem is dat je mensen ontmoet met verhalen. Je bedenkt je wel drie keer om te zeggen: ‘Ik heb haast.’ Dat wordt algauw vertaald als: ‘Ik heb geen tijd voor je.’ Je moet je schema dan ook ruim plannen. Tijd is geld. Echter niet in Suriname, waar genoeg tijd is. Het heeft meer met de atmosferische omstandigheden