deze twee extremen. ‘Meestal trekt dan de middenstand weg en blijven de armsten en de rijksten over. De rijksten interesseren zich meestal weinig voor wat er zich maatschappelijk afspeelt.’ In Suriname worden een mens heel wat sociaal-maatschappelijke abstracties als ‘wegtrekkende middenstand’ duidelijk.
Mijn huurhuis is ook riant, maar oogt sympathiek vanwege zijn houten casco. Dat ik het nauwelijks huiselijk heb ingericht, wordt gecompenseerd door de grote tuin, waar avocado's, papaja's, lemmetjes, mango's, suikerriet, pepers en groenten als spinazie en okers groeien. Ik leef er met twee katten en een hond, die op straat waren gedumpt door hun vorige eigenaren. Mijn vaste lasten mogen dan de helft bedragen van wat ik kwijt was voor het tweekamerlaatje in Amsterdam-West, maar ze overtreffen nog altijd het gemiddelde Surinaamse maandsalaris.
Ook wat het werk betreft valt het tot nu toe mee met de ontberingen. Sinds het afgelopen kwartaal werk ik aan een publicatie over de ontwikkelingssamenwerking tussen Nederland en Suriname sedert 1975. De publicatie moet helderheid verschaffen over hoe elke ontwikkelingsgulden tot nu toe is besteed. Daarvoor vertoef ik dagelijks in de aangenaam gekoelde Nederlandse ambassade. Als ik het moderne gebouw, dat nog niet zo lang geleden is opgeleverd, binnenstap, laat ik het chaotische en verhitte Suriname buiten de deur staan. Van het beeld van een journalist die met opgestroopte mouwen verslag doet van maatschappelijk onrecht, is dus vooralsnog geen sprake. Ik had het me inderdaad anders voorgesteld, maar als de enige twee dagbladen je geen vaste-medewerkerschap aanbieden, dan houdt het op.
Journalistiek gezien tracht ik vooralsnog in de marge nuttig werk te verrichten. Als freelance medewerker trek ik er zo nu en dan voor De Ware Tijd op uit. De vergoeding is gelijk aan die voor onbetaalde arbeid. Maar ik krijg een schat aan informatie over Suriname en als het om netwer-