Landgoed(1989)–Anneke Brassinga– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Woorden [pagina 25] [p. 25] Kornoelje O kornoelje! Schoon als struik, maar schoner nog als woord sta je in het groen. Je klaroent in het Frans als cor, een jachtbazuin. Nouille? Dat zijn noedels, vieze kluwens meelpasta. Maar noelje is iets heel anders, die 1 met je heeft een aandoenlijke branie, een zeld- zaamheid van klank die waarachtig eigenwijs is, geen verkleinwoord als zoeltje maar rijmwoord op schoelje, en in de verte verwant aan de fielt. Een 1 is lang niet altijd lieflijk. Wel als hij het woord mag openen: leeuwebek, luistervink, ladenkast. Toch zijn al die woorden minder meeslepend dan kornoelje, dat zijn klemtoon middenin heeft als wordt de oe geblazen door die bazuin. Kor heeft ook te maken met hart, een stoer hart, stevig kloppend met een k. Kornoelje is een struik met rode takken, bloedvaten. In de herfst worden de bladeren rood, als harten hangen ze aan de aderen voordat ze, op hun stralendst, vallen. Mijn kornoelje staat op het landgoed Elze, de aangewezen plaats. je bij ze, el bij oel. Je en ze zijn zacht voor de 1, die niet mooi is als er een harde klank op volgt, melk is lelijk (maar lekker). En Wilma? Op de lagere school zat een bloeiend meisje met rode wangen en blonde krullen. Tranen sprongen mij in de ogen als ik bedacht [pagina 26] [p. 26] dat zij, juist zij, Wilma heette. Marina (ach, Marina! zeeblauwe verte vereeuwigd in Ada met haar zusje Aqua), maar Marina was zo'n hark. Toch is niet de m Wilma's boosdoener, maar de a. Is Wilmy beter? Koningin Wilmy? Adorabel, een treurwilg. Kan il ooit echt voor het genoegen worden uitgesproken? Illusie. Ik houd toch meer van allusie. Ollusie. Zijn er mooie woorden die in geen enkele taal worden gebruikt, een eigen leven hebben als een nooit ontdekte diersoort, wilde woorden? Kornoelje is mooi ook omdat associaties in steeds groter vloed aanstromen voor wie wil. Il. Misschien is het ergste van een bril dat woord. Hoeveel liever droeg ik lunettes, volle maantjes voor de ogen. En wil? Verlangen doet mij smelten, wil niet, smelten ook niet. Kornoelje is veel. Korn, een golvende akker, een rijke ronde korrel. Peeperkorn, welgedane kerel in een ziekbed, glooiende lakens, jenever. Noe is wij, je spreekt voor zich. Noel, nog meer rood en knus- heid des harten. Ornaat, de kornoelje was in vol ornaat. Andere woorden zijn mooi omdat ze zonder associatie zijn, in zich besloten, hard en ondoorzichtig zoals het woord obtuus, helaas niet in het Nederlands, terwijl abstruus te overdadig wordt in zijn zinneloze klank [pagina 27] [p. 27] en tot overmaat van ramp aan de damesnaam Truus herinnert, èn aan de mansnaam Ab. En nu ik erover nadenk, aan de kindernaam Babs. Bah! Stel dat venkel fenoelje heette zoals zijn Franse verwant fenouil - was dat mooi? Of kornoelje korkel, orde moet er toch zijn. Fe is geen waardige opmaat tot noelje, want geeft de oe geen duw in de rug. Fanoelje mist ook iets. Over korkel kan men kort zijn, zo heet alleen een waterplant, als een kurk op golvend krinkelend water. Maar in Crapoel, gehucht op een Limburgse heuvel, daar bloeit natuurlijk de schitterende fluwelige crapoelje, een crapaud van vermiljoene crêpe voor het vliegend crapule. Vorige Volgende