Gezelschapsliederen Oud en Nieuw
(1875)–M.A. Brandts-Buys– AuteursrechtvrijEen liedje van Koppestok, den veermanGa naar voetnoot1).1.[regelnummer]
In naam van O - ran - je, doe o-pen de poort!
de Watergeus ligt aan den wal;
de vlootvoogd der Geuzen, hij maakt geen akkoord,
hij vordert den Briel af - uw' val.
Dit is het bevel van Lu - mey, - op mijn eer,
en bur - gers, hier baat nu geen te - gen - stand meer,
de
| |
[pagina 144]
| |
Watergeus komt om den Briel!
De Watergeus komt om den Briel!
2.[regelnummer]
De vloot is met vijfduizend koppen bemand,
De mannen zijn kloek en vol vuur.
Éen oogenblik nog en zij stappen aan land,
Zij wachten bericht binnen 't uur:
Gij moogt dus niet dralen, doe open de poort!
Dan nemen de Geuzen terstond zonder moord
Bezit van de vesting den Briel!
Bezit van de vesting den Briel!
3.[regelnummer]
Kom geef mij verzeek'ring, 'k moet spoedig terug,
De klok heeft het uur reeds gemeld.
Ik zeg 't u, geeft gij me de sleutels niet vlug,
Dan is reeds uw vonnis geveld.
De wakkere Geuzen staan tandknersend daar,
Zij wetten hun zwaarden en maken zich klaar;
En zweren: 'den Dood of den Briel!'
En zweren: 'den Dood of den Briel!'
4.[regelnummer]
Hier dringt men naar buiten, dáar schoolt men bijeen,
En spreekt over Koppestoks last:
'De stad in hun handen of anders den dood...'
't Besluit tot het eerste staat vast.
Maar nauw'lijks is daarmee de veerman gevleid,
Of Simons de Rijk heeft de poort gerammeid
En zoo kwam de Geus in den Briel.
En zoo kwam de Geus in den Briel.
a.j. schooleman.
1872. |
|