Gezelschapsliederen Oud en Nieuw(1875)–M.A. Brandts-Buys– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De Nederlanden. ludwid felix brandts buys (1872). 1.[regelnummer] Wie is't die van ons wil weten, waar de Nederlanden zijn? Aan de Lei of aan de Ne-then, aan de Maas of aan den Rijn, aan de Maas of aan den Rijn? - Daar, waar men in Zuid en Noord, 't ou - de Neêrduitsch spreken hoort, - 't ou - de Neêr-duitsch spreken hoort. [pagina 142] [p. 142] 2.[regelnummer] Vroom en deugdzaam als de vaad'ren, Is het Nederlandsch geslacht; 't Bloed dat omvloeit door zijn aad'ren Houdt geen dwing'landij in pacht; Houdt geen dwing'landij in pacht; En der oudren eigen trant, Heerscht door heel het Nederland. Heerscht door heel het Nederland. 3.[regelnummer] Met geen rijksgrens af te snijden, Door geen spraaktoon uitgevaagd, Heerscht tot aan het graf der tijden, Neêrlands ongeschonden maagd, Neêrlands ongeschonden maagd, In heur uitgebreid gebied, Dat van eeuwen Neêrland hiet. Dat van eeuwen Neêrland hiet. 4.[regelnummer] Ach! wat al herinneringen Hechten ons niet aan elkaâr! Tegen Spanjes hurelingen, Vochten wij eens tachtig jaar. Vochten wij eens tachtig jaar. Zoekt of gij nog volkren vindt, Waar m' als hier de vrijheid mint. Waar m' als hier de vrijheid mint. 5.[regelnummer] Vrijheid! was de spreuk der ouden, En nog wil 't de naneef zoo; Allen hadden 't ook onthouden, Tot op 't veld van Waterloo! Tot op 't veld van Waterloo! Dáar, bij der kanonnen gloed, Stroomde 't Nederlandsche bloed. Stroomde 't Nederlandsche bloed. 6.[regelnummer] Schoon door 't lot van een gesneden, Deelde zich de volksaard niet; Hier en gindsch wordt God aanbeden, In het roerend Neêrduitsch lied. In het roerend Neêrduitsch lied. Hier, en aan den overkant Dáar en hier is Nederland. Dáar en hier is Nederland. [pagina 143] [p. 143] 7.[regelnummer] Broeders, gij moet allen weten, Waar de Nederlanden zijn; Aan de Lei en aan de Nethen, Aan de Maas en aan den Rijn; Aan de Maas en aan den Rijn; En, zoo ver men onverbleekt. Onverbasterd Neêrduitsch spreekt. Onverbasterd Neêrduitsch spreekt. jan theodoor van ryswyck, (geb. 1811 † 1849) 1845. Vorige Volgende