| |
| |
| |
De vroolijke zeeman.
1.[regelnummer]
Het uur van ons ver - trek is daar, hoe - zee!
Ons vaar - tuig is al kant en klaar, hoe - zee!
Ja, de an - kers wor - den op - ge - licht,
en ie - der roept met blij ge - zicht:
Naar zee, naar zee, naar zee,
Naar zee, naar zee, naar zee.
2.[regelnummer]
Men hijscht de zeilen frisch in top, - ha, ha!
Wij hebben vlag en wimpel op, - ha, ha!
Ik doe mijn plicht met al mijn maats,
Want ieder weet zijn zaak en plaats.
3.[regelnummer]
Verdord, dit is een uitgaansdag, - ja, ja!
Waarop men vroolijk wezen mag, - ja, ja!
Want Neerlands oude koopvaardij
Is weer langs alle zeeën vrij.
| |
| |
4.[regelnummer]
't Gezelschap gaat alree van boord, - ha, ha!
En wil niet met ons zeehuis voort, - ha, ha!
De juffers houden niets er van,
Om mee te zeilen naar Japan.
O, neen! o, neen! o, neen!
O, neen! o, neen! o, neen!
5.[regelnummer]
Men groet de gasten met gebrom, - bom, bom!
Zij zien naar 't schieten angstig om, - bom, bom!
Ja zwaai jelui maar met den hoed,
Daar volgt nog menig' afscheidsgroet.
Bom, bom, bom, bom, bom, bom!
Bom, bom, bom, bom, bom, bom!
6.[regelnummer]
Zie zoo, dat snort er lekker door, - hoezee!
Een frissche koelte blaast om 't oor, - hoezee!
Vaarwel! o vaderlandsche kust,
Geniet bestendig heil en rust.
7.[regelnummer]
Mijn liefste Betje kan gewis, - och neen!
Niet zien hoe ver haar Louw al is, - och neen!
Maar als ik t'huis kom met wat geld,
Wordt onze trouwdag vastgesteld.
8.[regelnummer]
Trots alle meisjes, klein of groot, - geluk!
Ik zal je minnen tot mijn dood. - geluk!
En kom 'k in 't vaderland weêrom,
Roep dan m' ook toe tot wellekom:
| |
| |
| |
| |
|
-
voetnoot1)
- De herhaling van den laatsten regel ook wel:
-
voetnoot1)
- In het oude afschrift waaruit ik de woorden overneem staat de vermelding: wijze: 'gij die thans zijt met mij ter jacht'; de Duitschers gebruiken ongeveer dezelfde melodie bij het Volksliedje: 'Es ritten drei Reiter zum Thore hinaus, ade!' Bij willems vindt men de wijze ook e.w. bij het liedje: Van den koekoek. - In de aanteekening komen de volgende regels voor: 'De wijze van de koekoek behoort in den volsten zin onder de nederlandsche volkswijzen. Inderdaad bij elke politieke gebeurtenis wordt er een of meer victorieliederen op deze wijze voorgedragen, waervan het refrein in Holland doorgaens Hoezee, in Vlaenderen meestal Vivat klinkt.' - Deze regels bevatten waarheid; zoo vind men b.v. in het bundeltje 'de watergeuzen' van Dr. e. laurillard twee liedjes op deze wijze; in een bundeltje voor 's Konings zilvren Krooningsfeest (12 Mei 1874) komt ook een liedje van a.j. de bull op deze wijze voor. Bij al deze liederen staat echter steeds: wijze: 'Al is ons Prinsje nog zoo klein'; hoewel deze woorden nu zeer goed op die wijze gezongen kunnen worden, meen ik het te mogen betwijfelen of dit wel de oorspronkelijke wijze van het 'Al is ons Prinsje' is. De bekende schrijver j. ter gouw zegt in een aan Dr. heye gerichten brief (mij goedgunstig ten gebruike afgestaan), over de geschiedenis van het liedje o.a. het volgende:
Van 'Al is ons Prinsje' is de wijs U buiten twijfel bekend. De volledige tekst bestaat slechts uit twee regels, maar die tot zes werden uitgewerkt:
Al is ons Prinsje nog zoo kleyn, - hoezee!
Al evel sal ie Stadhouder sijn - hoezee!
En al is dat Prinsje nog zoo kleyn,
Al evel sal 't Oranje sijn!
of in plaats der herhaling:
Weg met dat .......sche vee!
Al naar de tijdsomstandigheden: Witte-, Fransche-, Keezen-, Brabantsche vee.
Later werden op hetzelfde patroon een aantal Oranjeliedjes geborduurd, b.v. in 1747:
Ze zeijen daar waster geen Prins in 't land, - 'k zei: ja!
En de vlaggen die waaijen 'an alle kant - ha! ha! enz.
in 1787:
Oranje zal bloeijen als 't koren op 't veld, - hoezee!
En de Keezen die moeten naar 't galgeveld - o jé! enz.
Op Prinsjesdag:
'n Oranjehoutje kan geen kwaad, - hoezee!
Wij branden 'en vuurtje al op de straat, - hoezee! enz.
En in den Citadelstijd:
Wie praalt aan 't hoofd der heldenstoet? - Chassé!
Maar in dien tijd week men al van den ouden vorm af, door zich niet tot twee regels te bepalen die herhaald moesten worden, maar een aantal coupletten van vier regels te rijmen. - Men ziet dus dat de heer ter gouw de voorstaande melodie aanneemt; de door mij bedoelde melodie bij het 'Al is ons Prinsje' die ik door bejaarde lieden wel heb hooren zingen luidt echter als volgt:
Al is ons prinsje nog zoo klein,
al - e - vel zal hij stad-hou - der zijn,
al is ons prins - je nog zoo klein,
En al is ons prinsje nog zoo klein,
al-e - vel zal hij stad - hou - der zijn,
al is ons prins - je nog zoo klein,
hij zal stad - hou - der zijn.
Men ziet dat bij deze wijze geen' uitbreiding aan den tekst wordt gegeven en slechts gebruik gemaakt van de oorspronkelijke twee regels.
|