Gezelschapsliederen Oud en Nieuw
(1875)–M.A. Brandts-Buys– Auteursrechtvrij
[pagina 97]
| |
UitnoodigingGa naar voetnoot1).volkswijze (1780). 1.[regelnummer]
Ik heb een huis - je: 't is wel klein,
maar flink ge-bouwd en blin - kend rein;
dicht bij het huis - je vliet een beek,
het sie - raad van de hee - le streek,
dicht bij het huis - je vliet een beek,
het sie - raad van de hee - le streek.
2.[regelnummer]
Een mooie boom beschut het huis,
Al maakt de wind nog zoo'n gedruisch,
Al brandt de zon ook fel op de aard',
In 't huisjen is men wèl bewaard.
Al brandt de zon ook fel op de aard',
In 't huisjen is men wèl bewaard.
3.[regelnummer]
En in den boom - een vog'lenkoor
Zingt mij de schoonste lied'ren voor;
Een ieder die langs 't huisje gaat,
Er gaarne, luistrend stille staat.
Een ieder die langs 't huisje gaat,
Er gaarne, luistrend stille staat.
| |
[pagina 98]
| |
4.[regelnummer]
De beek die langs zijn wortels vliet,
Al kabblend' instemt met het lied.
Maar ach! ik ben alleen in 't huis;
Alleen zijn! - 't is zoo'n bitter kruis.
Maar ach! ik ben alleen in 't huis;
Alleen zijn! - 't is zoo'n bitter kruis.
5.[regelnummer]
O, gij, mijn lief! - mijn zonneschijn!
Wilt gij er meesteresse zijn?
Ik zal u minnen, dienen trouw,
Kom, ga met mij en word mijn vrouw!
Ik zal u minnen, dienen trouw,
Kom, ga met mij en word mijn vrouw!
m.a.b.b. Naar het Hoogduitsch van j.w.l. gleim, geb. 1719 † 1803. |
|