Gezelschapsliederen Oud en Nieuw
(1875)–M.A. Brandts-Buys– Auteursrechtvrij
[pagina 52]
| |
Een nieuw lied van een meisje en een schipper.
| |
[pagina 53]
| |
2.[regelnummer]
Het Meisje, met blosjes op voorhoofd en wang,
Stond peinzend aan 't ruim van de zee;
Daar klonk uit den hoogen een Toovergezang;
Daar murmelde 't zacht langs de reê:
'Ga varen, Lief Kind! ga varen!
De morgenzon glanst op de baren:
Gij voert het Geluk met u meê!'
Gij voert het Geluk met u meê!'
3.[regelnummer]
Maar tranen bedauwden een moederlijk oog:
Het scheiden, het missen doet wee!
En troostend begon weêr de Zang van omhoog,
En blijder herhaalde de reê:
'Laat varen 't Jong Paar! laat varen!
Gelijk van gemoed en van jaren,
Doorkruist het een veilige zee!'
Doorkruist het een veilige zee!'
4.[regelnummer]
Wat deed nu het Meisje? Het waagde de kans;
En luid riep de Schipper 'hoezee!'
En de golfjes droegen, met vrolijken dans,
Hun Bootje van de effene reê.
'Blijf varen, Jong Paar; blijf varen,
Gewiegd op de hupplende baren;
In 't Zonlicht van Voorspoed en Vreê!'
In 't Zonlicht van Voorspoed en Vreê!'Ga naar voetnoot1)
a.c.w. staring. 1822. |
|