vroegtijdig zijne levenskrachten; hij bezweek reeds op 10 October 1855.
Gedurende de tien jaren dat hij slechts buitentijds de pen voerde, had hij toch reeds deze reeks werken vervaardigd: Rowna, eene fantastische legende, uitgegeven ten voordeele der armen, Antw. 1845; Margaretha van Constantinopel, drama in vier bedryven, Antw. 1846; De Zwanen, Antw. 1846; Schets uit het werkmansleven, Gent 1847; Bernhart de Laet, roman uit de Middeleeuwen, Gent 1847; Volksleven. Voor twee centen minder, Antw. 1847; Hoe Pietje Triste fortuin deed, Antw. 1847; Eene Liefde, Antw. 1848; De Tooverdoos, vertelsel, Antw. 1848; Mynheer Luchtervelde, waerheden uit onzen tyd (bekroond), Antw. 1848; Brokken uit het gedenkschrift van eenen koperen Knop, Gent 1848; Eenige Bedenkingen over de toekomst van Schilders en Schilderkunst by het doorwandelen der Tentoonstelling te Brussel, Antw. 1848; Een kopje te veel, Gent 1849; Iets over Vlaemsche Beschaving, ter gelegenheid van een artikel der Revue des deux Mondes over Hendrik Conscience, Antw. 1849; Over eene verbindtenis tusschen alle Dorpen van Vlaemsch-België (redevoering), Gent 1849; Tantje Mortelmans, losse karakterschetsen, Gent 1850; Simon Cokkermoes, historisch tafereel (1382), bekroond, Antw. 1850; Het Bestuer en de Natie, Antw. 1850; Eene zonderlinge Bedelares, Gent 1851; Burgerrecht, Antw. 1851; Redevoering uitgesproken op het feest den Heere Hendrik Conscience aengeboden, Antw. 1851; Redevoering over den Nederlandschen Boekhandel, Bruss. 1851; Arnold de Droomer, Antw. 1852; De Kimrische Diluvie, histosche roman, Antw. 1853; De wonderbare Avonturen eener oude Schildery, Antw. 1853; Een Middeltje om Ryk te worden, volksverhael, Gent 1853; Handboek voor huis- en meubelschilders, vergulders enz., Gent 1853; Tafereelen uit het leven eens Kunstschilders, Gent 1854; Modezucht, volksdrama in vier tafereelen, Gent 1854; Hel en Duivel, eene ware gebeurtenis, Gent 1854; Bedenkingen op de Nederlandsche Schilderschool, bekroond, Antw. 1855; Hoe men Schilder is, Gent 1855; De Vrouw van Egmont, drama in drie bedryven, Gent 1859. Het handschrift van zijn geschiedkundigen roman: Philips de Goede te Antwerpen, is verloren geraakt. Buiten deze werken gaf Zetternam nog vele bijdragen, soms ook naamloos en dan weer onder de pseudoniemen: L. IJsendijck, Albrechts of onder de beginletters J(ozef) D(iricksens), in de bladen: De Broedermin van Gent, De Gazette van Gent, De Gentsche Telegraef, De Gazette van St. Nicolaes, Der Nördischen Telegraph enz., alsmede in de tijdschriften: Het Taalverbond, De Eendracht en De Vlaamsche School. Zijne verzamelde werken zagen het licht met den titel: Volledige Werken van Eugeen Zetternam, met Levensschets van den Schrijver door F. Jos. van den Branden, Antwerpen 1876.