Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 857]
| |
lem 9 Nov. 1820, werd 28 April 1837 student te Leiden, prom. den 13 Dec. 1843 in de letteren. Na aan het gymn, ald. gedoceerd te hebben, deed hij 28 Nov. 1849 zijne intrede als hoogleeraar te Gron., en sprak, 29 Oct. 1853, zijne inwijdingsredev. te Leiden uit, waar hij zijne zeldzame krachten bleef toewijden aan de kennis onzer letteren, de beoefening onzer taal en den reuzenarbeid onzer taalk, lexicographie, totdat de wettelijk gestelde leeftijd een einde maakte aan zijn schitterend volbracht openbaar ambtelijk leven, en hij met welverdiende onderscheiding van zijn hoogleeraarsambt ontslagen werd, 15 Sept. 1891. Schr.: P.C. Hooft, Warenar, met eene inleiding en aanteekeningen, Leid. 1843; Brief aan Dr. W.J.A. Jonckbloet, bijdrage tot de kritiek en verklaring van Karel den Groote en zijne XII pairs, Leiden 1845; De Nederl. taalkunde, beschouwd in hare vroegere geschiedenis, tegenwoordigen toestand en eischen voor de toekomst, Haarlem 1849; De heerschappij over de taal, het beginsel der welsprekendheid, Gron. 1850; De Nederl. taalkunde in haren aard en hare strekking, Haarlem 1853. De beide laatste stukken zijn inaugureele redevoeringen. De visscherijen, geheeten het Vroon, ten jare 1433 aan de stad Leyden in erfpacht gegeven, Leiden 1858; Die Nordfriesche Sprache, nach der Moringen Mundart, van B. Bendsen, met eene inleiding (Leiden 1860); Ontwerp van een Nederlandsch woordenboek. Verslag der commissie in de vergadering van het 3e Nederlandsche Congres te Brussel 31 Aug. 1851 voorgedragen, Gron. 1852. Hierop volgen onderscheiden verslagen der Red. van het Woordenboek op verschillende congressen voorgedragen. Proeve van Middelnederlandsche taalzuivering. Voorbereidende opmerkingen voor de aanstaande uitgave van een Mndl. Wdb., Haarl. 1856. Hiervan zijn de beide verschenen afl. vervangen door den grootschen arbeid van prof. Verdam, zie blz. 815. Mededeelingen en opmerkingen, betreffende het Nederlandsch woordenboek, 1865. Met L.A. te Winkel: De Grondbeginselen der Nederlandsche spelling (3e druk 1873); Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche taal met aanwijzing van de geslachten der naamwoorden enz., 1865, 2e dr., 1872, 3e 1881; Het Wdboek der Nederl. taal, wordt uitgegeven sedert 1865, eerst met L.A. te Winkel, daarna steeds onder zijn beleidvol toezicht voortgezet door telkens jongere leerlingen van den Hoogleeraar, den grondlegger der nieuwere Nederlandsche school voor onze taal en hare letteren. Verder gaf hij (1844-1849) den Lekenspiegel van Boendale, met inleiding en glossarium, in het licht, en met Verwijs den Spieghel Historiael van Maerlant (3 deelen, 1858-1863), 1873-'76 gevolgd door de 2de Partie van dat werk, door Philip Utenbroeke gedicht. Over zijne tallooze bijdragen in taalkundige tijdschriften, raadplege men de Bibliographie der Mnl. taal- en letterkunde door L.D. Petit, Leiden 1885 en het Register op de tijdschr. over Ned. taalkunde, 2en druk, Kuilenburg, 1886. |
|