Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde

[Jerominus van der Voort]

Voort (Jerominus van der), dichter en kunstschilder, geboren in de eerste helft der 16e eeuw, was Factor der Liersche Rhetoricakamer Den Groeyende Boom. Toen deze kamer deel nam aan het beroemde Antwerpsch Landjuweel van 1561, vervaardigde hij voor haar de gedichten:

[p. 848]

Presentatie, Prologhe, 't Spel van Sinne, Prologhe, Factie en het Factie-Liedeken, die allen met zijne kenspreuk: In deuchden voort, geteekend zijn, en gedrukt werden door Willem Sylvius, in zijne Spelen van Sinne, Antw. 1562. Van der Voort was de hervorming warm toegedaan; want om zijn lijf te redden, vluchtte hij bij de komst van Alva en zijne goederen werden aangeslagen en verbeurd verklaard. Toen de Prins van Oranje de bannelingen opriep ter verlossing des vaderlands, greep ook van der Voort de wapens en hij streed bij Maastricht, in Frankrijk, vóor Bergen-Henegouwen en in Holland. Een jaar na de Gentsche Bevrediging keerde hij op den geboortegrond terug, en den 24 Dec. 1580 kocht hij te Antwerpen, op den Rosier, een huis, dat ‘Den Schild van Lier’ werd geheeten. In deze stad verschafte hij zich een bestaan door zijne schilderkunst en als dichter wist hij zich ook derwijze te onderscheiden, dat hij er Factor werd der kamer van Rhetorica ‘De Goudbloem’. Na dat Antwerpen op 17 Aug. 1585 andermaal in de macht van Spanje was gevallen, week onze dichter, met duizende andere hervormers, naar Noord-Nederland, waar hij zich eerst eenigen tijd te Vlissingen en daarna in den Briel vestigde.

De werken, afzonderlijk door hem uitgegeven, zijn: Een schoon profijtelick Boeck ghenaemt den benauden, veriaechden, vervolchden Christen, wt den ouden ende nieuwen Testamente, in een maniere van een tsamensprekinghe gemaect in Rethorijcke. Door den Eersamen Jeronimus van der Voort, schilder, Leyden. By my Andries Verschout, CI.I.LXXVII; Het Heerlijck Bewijs van des Menschen ellende ende miserie onderworpen, ran het begin der Menscheyt, tot dat hy wederom coemt tot den grave. Oock hoe ongheluckich hy is buyten alle ander dieren aengaende de natuere: getrocken wt alle oude Philosophen: ende stichtelick in Rherorycke gestelt, door Jeronimus van der Voort: Seer nut ende profijtelick ooc lustich voor alle Menschen om lesen. Noch so is hier achter by ghevoecht van den selven autheur een Refereyn van de omgekeerde rocken binnen Antwerpen. Aen die van Antwerpen, die het woordt des Heeren, wel wetende, nu weder haeren rok om keeren, Dordrecht 1595; (Dit werk is opgedragen aan de stedelijke Regeering van Antwerpen.) Het leven en sterven ben ic ghenaemt, Want wy moeten al sterven om namaels te leven. Dit beyde te weten elck een wel betaemt, Wat oock leven en doot is, wort hier beschreven ... Dordrecht 1597.