[Hermanus Vinkeles]
Vinkeles (Hermanus), zoon van den gelijkn. graveur, geb. te Amsterdam 2 Nov. 1790, was lang werkzaam op het kantoor van den Rijksbetaalmeester te Amsterdam, alwaar hij 18 April 1855 overleed.
Van hem verschenen: Camillus, Dichtstuk, Amst. 1814; Temora, naar Ossiaan, 1827; Sardanapalus, trsp. naar Byron in verzen, Amst. 1836; Romantische Poëzy; Amst. 1837. Hij gaf veel gedichten in den Almanak voor meisjes door meisjes, 1806; Almanak voor verstand en hart, 1809-'14; A. voor bevalligheid en deugd, 1824-'26; Volksalmanak, 1831 en 1842; A. voor het schoone en goede, 1838-1848; Muzenalmanak, 1833, 1835, 1841 en 1843; Vergeet-mij-niet, 1848; Letterlievend maandschrift, 1827; Recencent, ook der Recensenten, 1841; Letteroefeningen, 1826; Hermes, 1828; Dichterlijke gedenkrolle, (van Nederl. verlossing), Apollineum, 2e deel; Letter- en geschiedkundig allerlei; Keur van scherts en luim, 2e en 3e deel; Atlas 1831, enz.