Bruss. 1822; Nederlandsche Chrestomathie ten gebruike bij het Hooger Onderwijs, Leuv. 1827; Bloemlezing uit de Nederl. dichters en prozaschrijvers, 2 dln., Leuv. 1828-'29; Kleine handleiding voor de uitspraak der Nederl. taal, bestaande in eene verzameling van eigenaardige spreekwijzen, Leuv. 1828; Handl. tot de alg. gesch. der Nederlanden, inzonderheid ten gebruike bij Academische studiën. Van de vroegste tijden tot op den jare 1500. Utr. 1832-'33; Toelichtingen tot het chronol. overzigt, Utr. 1833; Bijdrage tot de oude letterkunde der Ned., Utr. 1834; Ferguut, Ridderroman uit den Fabelkring van de Ronde tafel, [bekend door de tallooze fouten in deze uitgave], Utr. 1838; Iets over Jakob de Canter van Malabaar, Utr. 1838; Hist. tijdschrift, 2 jrg., Utr. 1841-'42; Natuurkunde van het Heelal, door Gerard Leenhout, benevens eene verhandeling over hetzelfde onderwerp door broeder Thomas. Utr. 1841; Bronnen en bouwstoffen ter alg. gesch. van het vaderland, 3 dln., Utr. 1846; Anthologie van Nederl. prozaschrijvers en dichters sedert 1795 tot op dezen tijd, 1e deel, Proza, 1847; Kort begrip der Alg. Gesch. van ons Vaderland, Utr. 1848; 2e druk, 1850; Chron. tafel voor de gesch. der Israëlieten in Nederland, 1850; Leiddraad tot de alg. gesch. van ons Vad. 3 dln., Utr. 1850-'55; Handb. der alg. gesch. der Ned. en Ned. koloniën, 5 afl., Maarssen 1852, (niet verder verschenen); Beknopte gesch. der Nedl. letterkunde, 3 stukk., Utr. 1851-'52 (niet verder verschenen); Voorlezingen over de gesch. der Roomsch-katholieke kerk in de Noord-Nederlanden, sedert de opheffing der Bisdommen tot op dezen tijd. In verband beschouwd met het Utrechtsch Aartsbisdom door de klerezij en de daaraan onderhoorige bisdommen, Haarlem en Deventer, 6 stukk., Utr. 1853 (niet voltooid); Korte schets van de gesch. der Ned. letterkunde, 4 dln., Utr. 1854-'57; bijdr. in de Kronijk van het Hist. Genootschap, en andere vervolgwerken.