[Jan Beckering Vinckers]
Vinckers (Jan Beckering), broeder van den voorg., geb. 24 October 1821 te Winschoten, was eerst bij het onderwijs werkzaam in zijne geboortestad, daarna van 1842-'54 in Holland en Friesland, werd 14 Juli 1855 leeraar in Hoogd., Eng. en wiskunde aan de Lat. en hbs. te Kampen, verwierf in het najaar van 1861 de akte als hoofonderjwijzer, werd in 1868 leeraar voor het Eng. alleen aan het gymn. ald.; ontving van den acad. Senaat te Gron. den doctorstitel in de letteren honoris causa, en is sedert 20 Sept. 1885 ald. hoogleeraar in de Eng. taal- en letterkunde.
Hij schreef: behalve eene menigte bijdragen in de tijdschr. voor taal- en letterkunde, Eene orthographische e-legie of Dr. L.A. te Winkels e-spelling en uitspraak der Gothische ai, naar aanleiding van haar strijd tegen de gewestelijke uitspraak in zekere verschijnselen in een paar Ravennatische oorkonden uit de 6e en 7e eeuw, taalvergelijkend beschouwd, Kampen 1864; Hagchelijkheid van de spelling volgens de afleiding of objectiviteit van de resultaten der wetenschappelijke (?) afleiding op het standpunt vertegenwoordigd door de Red. van 't Wdb. der Ned. taal, Kampen 1866; De onechtheid van het Oera Linda-Bôk, aangetoond uit de wartaal, waarin het geschreven is, Haarl. 1876; Wie heeft het Oera-Linda-boek geschreven? Kampen 1887; Inwijdingsreden: Over de behoefte aan en nut van meer wetensch. opleiding voor de beoefenaars der Eng. taal- en letterkunde, uitgespr. 14 Jan. 1886, Haarl. 1886. Hij gaf eene geheel zelfstandige bewerking van: Whitney's Taal en Taalstudie. Voorlezingen over de gronden der wetensch. taalbeoefening, 2 dln., ald. 1877, '81; 1e serie, 2e herz. met een reg. verm. dr., ald. 1884.