[Gozewinus Acker Stratingh]
Stratingh (Gozewinus Acker), geb. te Adorp, 25 Maart 1804, was na zijne promotie geneesheer te Groningen, doch had sedert eenige jaren de praktijk nedergelegd, om zich aan wetenschappelijken arbeid toe te wijden, en overl. in zijne geboortestad, 22 Oct. 1877.
Hij schreef: Aloude staat en geschiedenis der Vaderlands, 2 dln., bevattende: de Bodem, de Wateren, de bewoners voor en onder de Romeinen en de bewoners in en het sedert het Frankische tijdvak, Gron. 1846-'52; met G.A. Venema); De Dollard of geschied-, aardrijks- en natuurkundige beschrijving van dezen boezem der Eems, Gron. 1855; Twee hoofdstukken uit de geschiedenis van ons dijkwezen, herzien, Gron. 1866; verder gaf hij met Mr. H.O. Feith en Mr. W.B.S. Boeles: Bijdragen tot de geschiedenis van oudheidkunde inzonderheid van de provincie Groningen, Gron. 1863, v.v., waarin veel opst. van zijne hand voorkomen, evenals in den Gron. Volksalm. 1838-'51, Konsten Letterb., enz. Nog bewerkte met Dr. R. Westerhoff: Natuurlijke historie der provicie Groningen, 1ste dl., Gron. 1839; plaatste in het tijdschr. Gruno, 1849: Over den oorsprong van de munt en het wapen der stad Groningen; Marken in Friesland, in de Verslagen en Med. der Kon. Akademie; gaf, opnieuw naar de hss. bewerkt, met Mr. H.O. Feith uit: Kronijken van Emo en Merko met het vervolg, Aardrijksen geschiedkundige schets van den toestand der provincie Groningen. Een juiste opgaaf van zijn geheelen arbeid wordt gevonden in onderstaand levensbericht.
(Hand. Mij. Ned. Lett. 1877.)