[Adriaan Jozef Stips]
Stips (Adriaan Jozef), 26 Maart 1757 geb. te Antwerpen, waar hij 22 Nov. 1834 overleed. Hij was zijdewever van beroep, doch was al vroeg een der voornaamste gelegenheidsdichters zijner stadgenooten.
Zijne eerste vaderlandsche verzen die in druk verschenen, voerden de titels: Gedenk-merk van de deftige wapenstatie tot lof en verwelkoming van Van der Noot en Van Eupen, doende hunne intrede op 27 February 1790, verdeelt in twee zangen, Antwerpen, en: De vryheid ontboeyd door de Brabantsche helden, Antwerpen 1800. Op 16 October 1803 stichtte hij met A. Klincko en J.A. ter Bruggen het Antwerpsch Tael- en Dichtlievend Genootschap onder zinspreuk Tot nut der Jeugd, dat weldra de voornaamste werkkring werd der Zuid-Nederlandsche schrijvers in de moedertaal. In de Almanakken (1815-'22), dier vereeniging schreef hij talrijke proza-stukjes en gedichten, welke met andere werden verzameld door P. Visschers, en uitgegeven onder den titel: Mengeldichten nagelaeten door wylen den heer A.J. Stips, lid van het tael- en dichtlievend genootschap binnen Antwerpen, Leuven 1837. Een afzonderlijk werk zag van hem het licht onder den titel: Oogslag op de Staetsomwenteling, den val van 't Fransch Keyzerryk en den daer op volgenden algemeynen vrede, Antw. 1814.