[Jan Baptist Stips]
Stips (Jan Baptist), broeder van den voorgaande, werd ook te Antwerpen geb. 13 April 1770. Eerst was hij insgelijks zijdewever, doch later zag hij af van dit ambacht, want toen hij op 8 Juli 1811 getuige was bij de geboorte van Th. Van Rijswijck, verklaarde hij het ambt van ondermeester te vervullen. Ten jare 1818 werd hij aangesteld als bestierder van het weezengesticht het Maagdenhuis te Antwerpen, dat hij, uit oorzaak van ouderdom, bij den aanvang van het jaar 1834, verliet, om zich te Mechelen te vestigen op het groot begijnenhof, waar hij 26 Maart 1846 overleed.
Hij was insgelijks lid van het taal- en dichtlievend genootschap: Tot nut der Jeugd. In de almanakken van dit gezelschap schreef hij gedichtjes als: Op de woekeraers; Op de Gramschap en 's Werelds ongestadigheid. Verder kent men van hem nog twee werken: - Den Gierigaerd, tooneelspel in een bedryf door J.B. Stips, Lid van het Antwerpsch Genootschap Tot Nut der Jeugd; en - De twee Staetsgevangenen, tooneelspel in een bedryf, beiden gedrukt te Antwerpen.