Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Simon Simonides]Simonides (Simon), geb. in De Rijp, waar zijn vader, Simon genaamd, geneesheer was, in 1629, ontving zijne opleiding van dns. Franciscus Ridderus, zie blz. 648, toen jong pred. in het naburige Schermerhorn, werd op 16-j. leeftijd, 29 Sept. 1645, stud. te Leiden en was achtereenvolgens pred. te Oosthuizen-en-Obrede, 1649, Westzaandam, 1651, en Rotterdam, 1652, en sedert 24 Maart 1664 in Den Haag, waar hij in uiterst Prinsgezinde richting leerde en wandelde, en er 27 April 1675 overleed. Behalve een zeer groot aantal godgeleerde werken schreef hij o.a. in versmaat Verhemelde ziele, Rott. 1658. Zijne gedichten komen voor in den bundel van Franciscus Ridderus, Hendr. Uilenbroek, J. Cloeck en anderen, terwijl na zijn dood met een lofdicht van Constanter nog uitkwam: De ziel levende in de Doot, of Jezus op het sterfbed gevonden, - op de wijze van den 9 Psalm, 's-Grav. 1676. Het volksboekje: ‘De worstelinge Jacobs, vervattende de wonderlycke worstelinge en salige overwinninge van Jacob van der Graeff’, bij gelegenheid der terechtstelling van dezen ongelukkigen jongeling, 29 Juni 1672, verspreid en nog in onze eeuw te Amst. langs de straat uitgevent, wordt aan Simonides toegeschreven. |
|