[Adam Simons]
Simons (Adam), geb. te Amsterdam 25 Februari 1770, studeerde ald. en te Leiden in de godgeleerdheid en werd in 1793 predikant te Vuursche en in 1799 te Tamen aan den Uithoorn. Den 25 Maart 1816 hield hij zijne inwijdingsrede als hoogleeraar in de Nederd. taal te Utrecht Over den waren Dichter, werd daar hon. causa dr. in de letteren en overleed er 6 Januari 1834.
Hij schreef: Gedichten, Amst. 1805; Hulde aan Y. van Hamelsveld, 1812; De lof der Welsprekendheid; De waarde van den mensch in drie zangen, Amst. 1814; Alexander, keizer aller Russen, Amst. 1815; Bij de herstelling van Utrechts hoogeschool, 1816; Redevoering over den waren dichter, Utr. 1816; Verstrooide gedichten, Amst. 1822; Het huiselijk geluk in drie zangen, Amst. 1823; Het kasteel van Antwerpen, 2e druk, Utr. 1831; Verwelkoming bij den plechtigen aanvang der academische lessen na de wederkomst der leerlingen van de Utr. hoogeschool uit het leger, Utr. 1831. Een getuigenis van zijn moedig en vaderlandsgezind hart is zijn: ‘Vergeet uw afkomst, o Bataven!’ dat in 1812 geschreven en gelezen werd. Zijne ontevredenheid over den Evang. gezangbundel, dien hij betitelde: ‘de Schandzuil der Ned. dichteren van de 19e eeuw’ - zooals hij in zijn college sprak - moge hem gebracht hebben tot de: Aanm. op de Evang. Gez., op verzoek der Classis van Utrecht aan haar of deszelfs gecommit-