[Constant A. Serrure]
Serrure (Constant A.), zoon van den voorgaande, werd geb. te Gent, 10 Juni 1835. Hij studeerde in de rechten, de wijsbegeerte en de letteren aan de Hoogeschool van Gent, waar hij advocaat werd. Later vestigde hij zich te Brussel, in welks voorstad Elsene hij thans nog woont.
In verschillende tijdschriften leverde hij bijdragen, terwijl hij afzonderlijk uitgaf: Geschiedenis der Nederlandsche en Fransche letterkunde in het Graefschap Vlaenderen, van de vroegste tyden tot aen het einde der Regeering van het huis van Burgondie, door C.A. Serrure, student in de rechten by de Gentsche Hoogeschool, lid van het Taelminnend Studenten-Genootschap. Bekroond met de gouden medalie in den letterkundigen pryskamp voor 1852-1853 der koninklyke Maetschappy van Schoone Kunsten en Letteren te Gent, Gent 1855; Jacob van Maerlant, Bekroonde verhandeling in den letterkundigen wedstryd uitgeschreven door het Belgisch Staetsbestuer, Gent, 1861; Jacob van Maerlant en zijne werken, Gent 1867; Letterkundige Geschiedenis van Vlaanderen, Gent, 1872. In het Vaderlandsch Museum van wijlen zijn vader schreef hij: Gevangzetting van Philips Wielant, (1861); Iets over den dichter Jan de Weert; en Numismatiek (1863). Onder het pseudoniem Vera Diximus gaf hij uit: Betzy, of Antwerpen in 1830, Brussel 1886.