[Jacob Frederik Serrurier]
Serrurier (Jacob Frederik), 5 Nov. 1771 te Hanau geb., ontving daar eene vrij onregelmatige opleiding tot het predikambt, werd 7 Sept. 1789 te Leiden als stud. ingeschreven en in 1793 tot prop. bij de Waalsche gemeenten bevorderd. In het volgende jaar werd hij tot Fransch pred. te Zwolle beroepen, doch de stedelijke regeering ald. weigerde hare goedkeuring. Andermaal werd hij, onder den invloed der staatsveranderingen, 25 Maart 1795 gekozen, nam echter reeds 1 Nov. 1795 zijn ontslag, ‘parce qu'on ne va plus l'entendre, vu que ses opinions religieuses diffèrent de celles de l' Eglise.’ Hij werd agronoom op het Rode huis bij Zwolle. In 1815 vestigde hij zich te Amst., werd daarna referendaris bij Binnenl. Zaken en overl. in Den Haag, 2 Nov. 1844. Als letterkundig ontwikkeld beoefenaar van den wetensch. landbouw in het tijdvak, waarin onze taal met zorg verrijkt en met vlijt en nauwgezetheid bestudeerd begon te worden, vindt hij hier als schrijver eene welverdiende plaats.
Schr. Onderzoek of groote dan wel kleine boerderijen ... het voordeeligst zijn, uitgave van 't Kon. Ned. Inst., 1816; Fruitk. Wdb., naar het Hoogd. bewerkt en vermeerderd, 2 dln., Amst. 1806; Boeren-Goudmijn, Gron. 1807; De Buitenman, 3 dln. 's-Grav. 1825, en kleinere geschr. en opstellen.