Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 649]
| |
Franciscus), geb. te Maastricht 16 Aug. 1848, ontving zijne opleiding tot de acad. studiën aan het gymn. te Utrecht, stud. daar sinds 1866 en prom. er in 1874, werd eerst gemeente-archivaris te Zwolle 1875, daarna archivaris in Gelderland 1877 en tevens gemeente-archivaris van Arnhem 1880, adj.-archivaris des Rijks, 18 Juli 1882 en verving Mr. L. Ph. C. van den Bergh, zie blz. 57, als Archivaris des Rijks, bij benoeming van 1 Juli 1887. Schr.: De hooge bank van het Veluwsche landgericht te Engelanderholt, proefschr., Utr. 1874; Gesch. van de Kerspelkerk van St.-Jacob te Utrecht, Leiden 1882; De Griffie van Hare Hoog Mogenden. Bijdr. tot de kennis van het archief van de Staten-Genl. der Vereenigde Nederl., 's-Grav. 1885; Bijdragen tot de gesch. van de Kerspelkerk van St. Jacob te te Utrecht, Leiden 1888. Met Dr. W. Pleyte, zie blz. 614: Peintures murales découvertes dans l'égl. paroissiale de St. Jacques à Utrecht, Leide 1874. In de werken der Kon. Akademie: De Registers van Gerard Alewijnsz., Amst. 1890. |
|