Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde

[Louis David Petit]

Petit (Louis David), geb. te Amsterdam 21 Maart 1847, ontving zijn opleiding bij den boekh. uitg. J.H. Gebhard en Co. en vestigde zich in 1872 als boekhandelaar te Amsterdam, werd in 1877 Bibliothecaris van de Vereeniging ter bevordering van

[p. 606]

de belangen des boekhandels en in 1879 benoemd tot Conservator der gedrukte werken bij de Bibliotheek der Rijks-Universiteit te Leiden.

Behalve een groot aantal opstellen in het Nieuwsblad voor den Boekhandel, Onze Tijd e.a. tijdschriften, schreef hij eene Bibliographie der Nederlandsche Dialecten, Culemborg 1882; Bibliotheek van Nederlandsche Pamfletten. Verzamelingen van de Bibliotheek van Joannes Thysius en de Bibliotheek der Rijks-Universiteit te Leiden, 's-Gravenh. 1882-34, 2 dln.; bewerkte het Beredeneerd Register op de werken over ‘Ons Tooneel’ door Joh. Hilman, Leiden 1881; den Catalogus der Bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, Leiden 1886-'89, 3 dln.; Bibliographie der Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde, Leiden 1888, met de gouden medaille bekroond door de Kon. Vlaamsche Academie over Taal- en Letterkunde te Gent, en bezorgde met de H.H. Kruseman, Boele v. Hensbroek en De Vries de uitgave der Bijdragen tot de geschiedenis van den Nederlandschen Boekhandel, Amst. 1884-'88.