[Jacques Fabrice Herman Perk]
Perk (Jacques Fabrice Herman), zoon van den voorg., werd geb. te Dordrecht, 10 Juni 1859, werd aanvankelijk bestemd voor den militairen stand en daartoe voorbereid op de hbs. te Amst. van 1872-'77. Daar zijne neiging zich meer tot de letterkundige leervakken dezer inrichting openbaarde, verwisselde hij van bestemming, legde zich op de oude talen toe en werd in 1880 stud. in de rechten aan de gemeentelijke universiteit te Amst., waar hij met voorliefde de hoogleeraren Spruyt en A. Pierson hoorde. Intusschen zette hij zijne omstreeks 1875 begonnen letteroefeningen met even grooten ijver als goeden uitslag voort. Reeds waren zijne bijdr. in Nederland en Ned. Spectator met welverdiende waardeering ontvangen en hadden zijne persoonlijkheid en gaven hem eene zeldzame toekomst beloofd, gelijk het bevoegde oordeel van Vosmaer aantoonde, toen hij na eene korte ziekte den 1 Nov. 1881 te Amst. overl., den indruk nalatende, dat de Nederl. letteren een hoogbegaafd talent in hem te betreuren hadden.
Zijn voornaamste letterarbeid der beide laatste levensjaren is getiteld: Mathilde. Sonnettenkrans; de volle maat van zijn gerijpt talent heeft hij in de Iris, zijn zwanenzang gegeven, welke in De Tijdspiegel voor Oct. 1881 opgenomen is. Na zijn dood hebben vriendenhanden de uitgave bezorgd van zijne: Gedichten, Sneek 1882.