Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde

[Marie Adrien Perk]

Perk (Marie Adrien), broeder der voorg., geb. 23 April 1834 te Delft, begon zijne studiën te Utrecht in Sept. 1850, werd 9 Dec. 1855 pred. bij de Waalsche gemeente te Dordrecht, in Sept. 1868 te Breda en is sedert 9 Juni 1872 te Amsterdam. Door de Commissie tot de zaken der Waalsche kerken, het kerkbestuur der Waalsche gemeenten, die te zamen een provinciaal ressort der Nederl. Herv. kerk uitmaken, afgevaardigde der Algemeene Synode, bekleedt sinds drie jaren het voorzitterschap dier hooge kerkvergadering. In 1880 was hij Algem. voorzitter der Maatsch. tot Nut van 't Algemeen, en

[p. 603]

nam in het daaropvolgende jaar eenige maanden, tijdens de ongesteldheid van M. van Hees en na diens ontslag, het algemeen secretariaat waar. In 1868 trad hij op als algemeen voorzitter der Holl. Maatschappij van fraaie kunsten en wetenschappen en herhaaldelijk bekleedde hij bij de Maatschappij de betrekking der algem. secretaris. Ook was hij eenige jaren algemeen secretaris van het Nederl. Tooneelverbond.

Hij schreef: Beknopte geschiedenis van het Protestantisme, Dordr. 1861; Uit Opper-Italie; schetsen, indrukken en ontmoetingen, Schied. 1864; Ons hedendaagsche tooneel, Amst. 1868; Een bezoek te Metz in Nov. 1870, Ontmoetingen en indrukken, 's-Hage 1871. Eene reunie en uitvaart, Breda 1871; Strijders. Toespraak in het kamp van Milligen, 1e, 2e en 3e druk, Amst. 1874; Zes jaren te Tripoli in Barbarije. Gedenkschr. eener Nederl. Vrouw [Mevr. Clifford Kocq van Breugel, schoonmoeder van den Bewerker], Amst. 1875; De kerk en het tooneel, Amst. 1876; Het citadel-monument te Ginneken, Breda 1876; Schetsen uit Luxemburg, Haarl. 1880, 2e dr., 1884. Hiervan verscheen in 1888 te Luxemburg de Fransche vertaling onder den titel: Le Luxembourg Pittoresque, guide du Touriste; In de Belgische Ardennen, Haarl. 1882, 2e dr., 1884 3e druk, 1890; Het laatste bedrijf. De citadelfeesten in Nov.-Dec. '82, met de feestrede, door den auteur uitgesproken, Amst. 1883; De herroeping van het edict van Nantes, Arnh. 1885; Wandelingen door de prov. Antwerpen, Utr. 1885; Eene visite in Mondorf-les-Bains, Luxembourg 1885; De tooneelarbeid eener non uit de tiende eeuw, Amst. 1886; De Troubadours, Amst. 1886; In Luxemburgs en België's Ardennen, Haarl. 1887; Uit vroeger eeuwen, In Oost en West, Aarlanderveen 1888; De roemrijke Terugkeer der Waldenzen in hunne valleien na twee eeuwen herdacht, Arnhem 1889; Het Protestantisme in het Groothertogdom Luxemburg, Leiden 1889, waarvan te Weimar de Duitsche vertaling verscheen, die in 1890 een tweeden druk beleefde. Verder vertaalde hij een paar werken, en schreef opstellen in een aantal tijdschriften als: Christelijk album, Evang. Penningmagazijn, Bijbelsch Dagschrift, Oud en Nieuw, Europa, Tijdstroom, De Gids, Vaderl. Letteroefeningen, Tijdspiegel, Nederland, Volksbibliotheek, Leid. 1871; Christelijke Huisvriend, Evang. Volksalmanak, Tafereelen en berichten der G.-A.-Vereeniging; Het Morgenlicht, Onze Roeping, Nederl. Spectator, Eigen Haard, Leeskabinet, Portefeuille, Aardrijksk. Genootsch., Nederlandsch Tooneel, Almanak van het Nut, enz.