Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Johannes d'Outrein]Outrein (Johannes d'), geb. te Middelburg 17 Augustus 1662, stud. te Franeker en verwierf daar den doctoralen graad in 1682, werd in 1685 predikant te Oost-Zanen, in 1687 te Franeker, in 1691 te Arnhem, in 1703 te Dordrecht en in 1708 te Amsterdam, waar hij 24 Februari 1722 overl. Deze man heeft een verbazende menigte godgeleerde geschriften in 't licht gegeven (Paquot telt er 61): hij beoefende ook de poëzie, blijkens: Korte uitbreiding van 't Hooglied van Salomo in rijm, nevens eenige andere gesangen, Leeuw. 1682; Roosendaalsche vermaaklykheden of Wegwyser door de Heerlykheit Roosendaal [zie art. Joh. van Arnhem, blz. 24], Amst. 1700, verm. dr. ald. 1712, fraaiste uitgave, ald. 1718; Gesangen of nuttige bestedingen der afgebroken uren, Amst. 1717. Een zijner kerkelijke gelegenheidsgeschriften is: De geestelijke tempelbouw, ter gelegentheid van de Inwijdinge van de Herboude Kerk te Ransdorp, Amst. 1720, ook onder den titel van Ransdorps Kerkgevaarte. (De la Ruë, Geletterd Zeeland, 122-131.) |
|