[Pieter Philips Jurriaan Ondaatje]
Ondaatje (Pieter Philips Jurriaan), zoon van den voorg., den 18 Juni 1758 te Colombo geb., kwam in 1778 te Amst., waar hij bij zijn grootvader Pieter Quint, een' koopman, in de Binnen-Bantammerstraat woonde, tegelijk met een landgenoot en bloedverwant, zoon van Philip de Melho, den eersten Ceilonees, die pred. werd en die nog als theoloog en bijbelvertaler in zijn' kring bekend is. Na op de Lat. school van Amst. onderwezen te zijn, stud. hij te Utrecht in theologie, philosophie, medicijnen en rechten, en werd er 15 Nov. 1782, doctor in de wijsbegeerte; de tijdsomstandigheden brachten voor hem mede, dat hij te Leiden in de rechten promoveerde, doch eerst 12 Januari 1787. Zijn door familie-overleveringen opgewekte en door den tijdgeest versterkte haat tegen Engeland bracht hem onder de patriotten; Bellamy woonde in hetzelfde huis, en terwijl deze weinig noodig had om onder den invloed van Ondaatje te komen, kwam de laatste tot de poëzie en schr. stukjes in de Proeven voor het verstand, den smaak en het hart. Zijn arbeid om de burgerij van Utr. hare constitutioneele rechten te hergeven, kwam hem op ballingschap te staan; in 1795 werd hij door de nieuwe regeering uitgenoodigd om terug te keeren en gedurende 19 jaren vervulde hij allerlei betrekkingen en posten, was zelfs practizeerend advocaat, naar gelang der omstandigheden in die onzekere tijden. Eindelijk bracht de bevrijding van ons land hem een ambt; in 1815 werd hij benoemd als ambtenaar der eerste klasse in O.-Indië, vertrok in 't volgend jaar en kwam in Sept. te Batavia aan; den 7 Juli 1817 werd hij raadsheer, doch als een afgeleefd man. Den 3 April 1818 overl. hij. Sedert den dood van zijn grootvader, had hij volgens diens verlangen den naam zijner moeder aangenomen, en heet daarom later Mr. P. Ph. J. Quint Ondaatje.
Behalve de stukjes in Bellamy's Proeven, liet hij drukken: Bijdragen tot de gesch. der omwenteling in 1787, Duinkerken 1791 en '92; Hist. verhaal der onwettige behandeling, de prov. en stad Utrecht aangedaan in 1672-'74, Utr. 1784. Tot aanwijzing der toenmalige staatk. verdeeling der Bat. republ., ontwierp hij een kaart van de departementen, districten en ringen Amst. 1799.
(Werken Hist. Gen. te Utr., No. 13, (1870); Vaderl. Letteroef. 1869, dl. I, blz. 85-90.)