[Ferdinand Jacob Domela Nieuwenhuis]
Nieuwenhuis (Ferdinand Jacob Domela), zoon van den voorg., geb. te Utrecht 3 Mei 1808, prom. in 1833 ald. in de theologie en was achtereenvolgens Evangelisch-Luthersch predikant te Monnikendam, te Utrecht en hoogleeraar sedert 1842 aan het Luthersch seminarium te Amst. Hij overl. bijna plotseling op Nieuw-Rande onder Diepenveen, als gast van den oudgouv. Gen. Duymaer van Twist, 28 April 1869.
Behalve vele werken van godsdienstigen inhoud, schreef hij: De hooge feesten der Christ. kerk en derzelver oorsprong en bestemming, Leeuw. 1834; Geschiedk. overzigt der vroegere zorg van de Ned. Luth. kerk voor de opleiding tot het Herder- en Leeraarsambt, Amst. 1852; Geschied. der Evang. Luth. gemeente te 's-Grav., Amst. 1856; Abraham des Amorie van der Hoeven, een voorbeeld van kanselwelsprekendheid, Amst. 1856; Leven en karakter van Abr. des Am. van der Hoeven, Amst. 1859; De waarde der fraaie kunsten voor het Christendom, 1859; De vooruitgang in de Luthersche kerk, 1865 (beide niet in den handel). Voorts schreef hij in de Bijdragen tot de geschied. der Evang. Luth. kerk in de Nederl., in de Godgel. Bijdragen, Konst- en Letterb., Geschied. der Christ. Kerk in Nederl., Evang. Penningmagazijn, enz. Eene volledige lijst daarvan staat achter zijn levensbericht door dns. J.H. de Ridder.
(Hand. Mij. Ned. Lett., 1870.)