Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Frederik Muller]Muller (Frederik), tweede zoon van prof. S. Muller, geb. te Amst. 22 Juli 1817, ontving zijne wetenschappelijke vorming aan het gymn. en het Athenaeum, zijne maatschappelijke opleiding in het vermaarde Bibliopolium van zijn' oom Johannes Müller, Door aanleg en studie tot bibliograaf gevormd, begon hij zijn eigen handel in ‘oude’ boeken, in 1843; hij bestuurde zijne zaak alleen tot 1876, hield gedurende die jaren een honderdtal boekverkoopingen, gaf, behalve eigene boeken over zijn vak, een aantal werken uit, o.a. dertien deelen van De Navorscher. Door zijne verbazende kennis van hetgeen hem in den boek- en kunsthandel voorkwam, ontstonden tallooze aanteekeningen van al het belangrijke, door hem ontdekt of wederkeerig door zijne ontdekkingen belangrijk gemaakt. Met afwisselende hulp van jongere werkkrachten, door hem ontwikkeld en geleid, beschreef hij zijne tijdelijke verzamelingen van boeken, pamphletten, kaarten, portretten en historieplaten, die alle eene blijvende waarde hebben als hoogst vertrouwbare handboeken voor de studie van menig onderwerp, dat eerst door zijne nasporingen in al zijne uitgebreidheid bekend werd. Hij overl. in zijne geboortestad, 4 Jan. 1881. Onder zijn bibliogr. arbeid moeten in de eerste plaats vermeld worden de magazijn-catalogi, die baanbrekend kunnen geacht worden, vooral voor de gesch. van Noord-Amerika; Catalogus van 7000 portretten van Nederlanders, 1853 met supplt. van J.F. v. Someren z.a.; Beschr. van Nederl. historieplaten, 4 dln., 1863-'82. Onder zijne leiding ontstond de Bibl. van Nederl. pamphletten, beschreven door P.A. Tiele, z.a. Eene blijvende herinnering aan zijn werkzaam streven is het Frederik-Muller-fonds. (Hand. Mij. Ned. Lett., 1881.) |
|