[Pieter Lodewijk Muller]
Muller (Pieter Lodewijk), oudste kleinzoon van den voorg., geb. 9 Nov. 1842 te Koog a/d. Zaan, stud. te Leiden in de letteren, was daar in 1869 en '70 leeraar in gesch. en aardr., vervolgens ambtenaar aan het Rijksarchief, werd in 1878 hoogl. te Gron. en is 5 Oct. 1883 benoemd te Leiden.
Hij schreef: Gesch. der regeering in de nader geuniëerde provinciën tot de komst van Leicester (1573-'85), Leid. 1867; Nederlands eerste betrekkingen met Oostenrijk toegelicht uit de correspondentie der keizerlijke gezanten te 's-Gravenhage, 1658-'78, uitgeg. door de Kon. Acad., Amst. 1870; Foppe van Aitzema te Regensburg. Leid. 1870; De Unie van Utrecht, Utr. 1879; De staat der Vereen. Nederlanden in de jaren zijner wording 1572-'74, Haarl. 1872, 2e dr. 1878; Wilhelm von Oranien und George Friedr. von Waldeck, 2 Bde, Haag 1873; Het rechtmatig gebied des geschiedschrijvers, Haarl. 1878; Regesta Hannonensia. Lijst van Oork. betreffende Holl. en Zeeland, 1299-1345, 's-Grav. 1881; Wereldverkeer en wereldgesch., Haarl. 1883;