[Mr. Jonas Daniel Meijer]
Meijer (Mr. Jonas Daniel), geb. te Arnhem 15 Sept. 1780, werd reeds 12 Dec. 1795 stud. te Leiden en was sinds 1797 advocaat te Amsterdam. In 1811 werd hij rechter van instructie; na 1813 is hij niet meer tot eenige rechterlijke of politieke betrekking benoemd geworden. Hij overl. 6 Dec. 1834.
Behalve zijne rechtsgel. werken en zijne geschr. in 't Fransch, in welke taal hij eene zeldzame bedrevenheid bezat, noemen wij: Pleidooi in de zaak van Lodewyk Buonaparte, wegens het paviljoen te Haarlem, Amst. 1820; Verhand. in geleerde genootschappen enz., 2 dln., Amst. 1844-'46; Verhand. over de benamingen der maanden in het Nederd. (in de Verh. van het Instituut); Verhand. over de vraag: of de graven van Holland aan de staten verantwoording deden of lieten doen wegens het gebruik der Beden of onderstandsgelden door die staten toegestaan (ald. dl. VI); Aanmerkingen op den regel, volgens welken ieder mensch onschuldig of deugdzaam wordt verklaard totdat daarvoor een tegenstrijdig bewijs voorhanden zij (in de Mnemosyne).
(Hand. Mij. Ned. Lett., 1835.)