Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Gerrit Johan Meijer]Meijer (Gerrit Johan), geb. te Kleef 15 Aug. 1781, was ten gevolge van de bekrompen omstandigheden, waarin zijn ouders door het verlies van hun vermogen verkeerden, gedwongen een plaats als huis-onderwijzer te zoeken; zoodoende kwam hij in 1804 in betrekking te Amst. bij de familie Van der Oudermeulen, en vond gelegenheid met de voornaamste letterk. aldaar in aanraking te komen en zijn kennis te vermeerderen. Op aanbeveling van Cras, Bilderdijk en Kinker werd hem in 1818 de leerstoel der Nederl. taal- en letterkunde aan het athen. te Brussel opgedragen; in 1822 volgde hij prof. A. ten Broeke Hoekstra, z.a., te Leuven op. De hgs. van Luik benoemde hem tot doctor, honoris causa. Na de gebeurtenissen van 1830 werd hij hgl. te Gron. en overl. daar 22 Nov. 1848. Schr.: Verh. over William Shakespeare (in Van Hemerts Lektuur); Redev. over Friedrich von Schiller, 1808; Verh. over de Camoens en deszelfs heldendicht: Os Lusiadas, 1810; Redevoering over de vorderingen der aardr. met een slotvers van J.F. Helmers, 1812; Redev. over Petrarca | |
[pagina 507]
| |
als Ital. dichter, 1813; Lofrede op J.F. Helmers, 1814; Romeinsche Nachten bij het graf der Scipio's. Uit het Ital. met aant., 2 dln., Amst. 1815; Redevoering over den Spaanschen geschiedschr. Munoz, 1816; Verh. over Cervantes, 1816; Redev. over den invloed der zeevaart op de Nederl. taal, 1818; Redev. over de beoefening der Nederl. taal, het beste middel tot bevordering der ware vaderlandsliefde, 1822 (in de annalen der hgs. van Leuven); Het leven van Jezus. Een Nederlandsch hs. uit de XIII eeuw, met taalk. aant. voor het eerst uitgegeven, Gron. 1835; Nalezing op het leven van Jezus. Verslag van den roman van Walewein, en Fragmenten, Gron. 1838; Oude Nederl. spreuken en spreekwoorden, met taalk. aant., Gron. 1836; Collatie van twee fragmenten van twee verloren hss. van J. van Maerlant, het eene van der Nature Bloeme, het andere van den Rijmbijbel, 1837 (in de nieuwe werken van de Mij. Ned. Lett,); De zeven Boetpsalmen en andere stukken, berijmd in de eerste helft der XIVe eeuw, met aant., (idem). Voorts vert. uit het Deensch: de novellen van L.L. Blicher en het treurspel Duveke van A.F. Samsoës, bijdr. in tijdschr. en een paar leesboeken, te Brussel verschenen. (Hand. Mij. Ned. Lett., 1849.) |
|