[Jan Hendrik van Lennep]
Lennep (Jan Hendrik van), zoon van Mr. Dav. Jac. en halve broeder van Mr. Jac.v.L., werd 12 Oct. 1825 te Amst. geb. en genoot er zijne opleiding op 't gymnasium en 't athenaeum. De ligging van 't vaderlijk landgoed, 't Huis te Manpad, in de nabijheid der Haarlemmermeer, stelde hem in de gelegenheid tijdens de droogmaking dier plas op zijne wandeltochten daarheen veel oudheden te verzamelen, welke door hem later aan het Rijk geschonken werden, en de Konst- en Letterbode van die dagen bevatte toen (Aug. 1852) een der eerstelingen van zijne hand onder 't opschrift: De Haarlemmermeer als Museum van Oudheden.
Voorts zond hij tal van artikelen aan 't weekblad Notes and Queries, den Engelschen Navorscher, richtte met eenige vrienden 't laatstgenoemde vaderlandsche tijdschrift op, waarvan hij van 1851-'53 het hoofdbestuur op zich nam, en was een der medewerkers aan Chambers' Cyclopaedia. Verder was hij de samensteller van Jan Davidsz Boekekraam (1860-'62) en gaf zijne Gedachten en Gedichten in 't licht in 1875. Sedert 1857 woont hij te Zeist, alwaar hij verscheidene jaren lid van den gemeenteraad en wethouder was en nog steeds denkt en dicht.
J.H.V.L.