Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Mr. Adriaan Kluit]Kluit (Mr. Adriaan), broeder van den voorg., geb. te Dordrecht 9 Febr. 1735. werd in Maart 1760, nog voor zijne promotie, praeceptor aan de Erasmiaansche sch. te Rott., reeds in 1761 te 's-Gravenhage, 1764 rector te Alkmaar, in 1768 rector te Middelburg, 1769 lector en 1776 prof. aan de Ill. school aldaar, 1779 hoogl. te Leiden, totdat hij in 1795, wegens getrouwheid aan ‘het voormalige stelsel’ werd afgezet. In 1802 werd hij hersteld, doch verloor het leven op den noodlottigen 12 Jan. 1807. Hij was een geschiedkundige van ongemeene wetenschap en zeldzame oordeelkunde. Van zijne werken zijn onvertaald gebleven: Conspectus hist. crit. com. Holl. et Zelandiae, Traj. 1773; Hist. critica com. Holl. et Zelandiae. Accedit Codex diplom. et probationes, 4 vol., Mediob. 1774-'84, een onzer beste geschiedwerken; benevens de onmisbare Primae lineae collegii dipl.-hist.-politici, L.B. 1780, eindelijk: Hist. foed. Belgii Foederati primae lineae, 3 vol. L.B. 1790, '91 en Index Chron. sive Prodromus, L.B. 1790. In onze taal: Lijst der Zelfst. Naamw., door D. van Hoogstraten, Amst. 1759; Wederlegging der ontzwagtelde aldervroegste Vaderl. Oudh. van J. Bent, (zie bl. 54), benevens eene korte bijlage over het Westfriesche jagtregt van denselven, 's-Hage 1761; Inwijdings-redev. tot lof van den keizer Juliaan den afvallige, Midd. 1772, (vertaling van zijn Lat.); De zeventig weeken van Daniel, Middelb. 1775; Inwijdings-reden over het begraven in kerken en steden, Middelb. 1777 (naar zijn Lat.); Vertoog over de tegenwoordige spelling der Nederd. Taal, vergeleken met de spelling der Ouden (werken van de Mij. der Ned. Lett.); Inwijdingsrede over 't recht 't welk de Nederlanders gehad hebben om hunnen wettigen vorst en heer Filips, koning van Spanje, af te zweren (uit het Latijn), Leid. 1779; Brieven van A. Kluit over deszelfs Inwijdings-reden, Leid. 1779; De Souvereiniteit der Staten van Holland verdedigd tegen de hedend. leer der volksregering, voornamelijk tegen het geschrift: Grondwettige herstelling van Nederl. staatswezen, Leid. 1785, 2e verm. dr. ald. 1788; Redev. over het misbruik van het algem. staatsrecht, Leid. 1787; De rechten van den mensch in Frankrijk, geene gewaande rechten in Nederland, Amst. 1793; Iets over den laatsten Eng. oorlog met de Rep. en over Neerl. koophandel, Amst. 1794; Proeve van het woord Boom (in De Konst- en Letterbode); Historie der Holl. Staatsregeling tot aan het jaar 1795, met bijlagen, | |
[pagina 428]
| |
5 dln., Amst. 1802-'5; Antwoord op: Iets ter wederlegging van de voorgewende ongezondheid der stad Amsterdam (in De Konst- en Letterbode van 1804); Brief aan Van Swinden ten antwoord op zijne aanmerkingen over de bevolking, sterfte en ongezondheid van Amst. (ald.) De Mij. der Ned. Lett. bezit 26 hss. van hem, die in haren cat. omschreven zijn. |
|