[Cornelius de Jong van Rodenburgh]
Jong van Rodenburgh (Cornelius de), geb. 7 Juni 1762 te Oudewater, trad in 1777 in zeedienst en werd in 1780 tot luitenant bevorderd. Een jaar later krijgsgevangen gemaakt in het bloedig gevecht bij St. Eustatius, waarbij de Schout-bij-Nacht Crul sneuvelde, werd hij kort daarna uitgewisseld en repatrieerde op 19jarigen leeftijd als bevelhebber van het huiswaarts keerend schip. In 1783 werd hij 1e luit., in 1786 kapitein en deed vele zeetogten. In 1799 maakte zijn schip (Cerberus) deel uit van het eskader van den Schout-bijnacht Story vóor Tessel, dat door dien vlootvoogd aan de Engelschen moest worden overgegeven. Na den vrede van Amiens woonde hij te Kleef, daarna te Vught bij Den Bosch. Door Koning Willem I tot Schout-bij-Nacht benoemd, woonde hij sinds 1817 in 's-Gravenhage en overleed daar 11 Februari 1838.
Hij schreef: Reizen naar de Kaap de Goede Hoop, Ierland en Noorwegen, in 1791-'97, 3 dln., Haarl. 1802; Reize naar de Middellandsche zee in 1777-'79, Haarl. 1806; Verantwoording en verdediging als kapitein-ter-zee, 3 stuk., Haarl. 1806; Reize naar de Caraïbische eilanden in 1780 en 1781, Haarl. 1807; Reize in en door het kanaal in 1785 en 1786, Haarl. 1808; Tweede reize naar de Middellandsche zee in 1783-'85, Haarl. 1808; Derde reize naar de Middellandsche zee in 1786-'88, 2 dln., Haarl. 1812.