[Mr. Jan Heemskerk Bzn.]
Heemskerk Bzn. (Mr. Jan), geb. te Amsterdam 16 Febr. 1811, werd tot de studie opgeleid te Utrecht, waar hij zijne acad. loopbaan begon in 1829, trok in het volgende jaar als vrijwillig jager naar de grenzen, werd in 1835 cand. in de rechten; zijn doctorsgraad werd hem door den Gron. Senaat in het nieuwe academie-gebouw geschonken, Sept. 1850. Na zijn verblijf te Utrecht ging hij naar Amst. terug, verkeerde daar in geletterde kringen, het ‘Vrijdags gezelschap,’ schr. als mede-red. van De Gids, 1850-'53, waarin hij reeds in 1840 gewerkt had, en met 1848 staatk. overzichten begon te geven, verscheidene opstellen, die door inhoud en vorm tot de beste studiën dier rijke verzameling behooren, zoo die over Macaulay, Jan de Witt, Pieter de la Court, blijkens de Registers op dit tijdschrift. In de Hand. van de Mij. der Ned. Lett voor 1858 gaf hij het levensbericht van Mr. G. de Clercq, en in 1862 dat van Mr. A.C. Holtius. Al zijne geschr. zijn dus verspreid. Van 1849-'72 is hij bijna onafgebroken lid der Tweede Kamer geweest; daarin heeft hij slechts eenmaal het woord gevoerd, doch welsprekend, gelijk hij zelfs in den gewonen omgang was, en deze toespraak bevatte eene hulde aan Minister van Reenen, na de regeling van het archiefwezen, Wat hij schreef was uitstekend gesteld, soms met overmatige kracht van uitdrukking. Als man van onafgebroken studie, had hij elke afgetrokkenheid vermeden en de goede levensvormen bewaard. In Oct. 1872 werd hij lid van den Raad van State en was dit tot aan zijn dood, 17 December 1880.
(Hand. Mij. Ned. Lett., 1882.)