[Johan van Heemskerk]
Heemskerk (Johan van), werd 30 Jan. 1617, als twintigjarig Amsterdammer, student te Leiden, ging daarop vier jaar buitenslands en prom. te Bourges in de rechten. Den 9 Maart 1626 deed hij zijn eed als advocaat te 's Hage; hij werd tot adv. der O.I. Compagnie aangesteld en met anderen naar Engeland gezonden, om de geschillen over de rechtszaak der Engelschen op Amboina te vereffenen zonder dat zulks gelukte, na zes jaar onderhandelens. Later zette hij zich te Amst. neder, waar hij in 1640 schepen werd; den 11 Juli 1645 werd hij beëedigd als lid van den Hoogen Raad en overl. in dien rang 27 Febr. 1656.
Hij schreef: Minne-kunst, Minne-baet, Minne-dichten, Mengeldichten, Amst. 1622, 4e dr., ald. 1660; Minnepligt, ten toon gesteld in de vrijagie van Diana en Flandre, Amst. 1625; Minnekunde ofte de Philosophie der Liefde. uit het Fr., Amst. 1628: De verduijtste Cid, bly eyndend treurspel, Hoorn 1641, Amst. 1641, '50, '62, '70, 1725, 1736; Inleijdinghe tot het ontwerp van eene Batavische Arcadia, Amst. 1637, misschien door Van Baerle bewerkt, en heeft den titel: Batavische Arcadia, waer in, onder 't Loofwerck van Liefkooserytjes, gehandelt werdt van den oorspronck van 't oud Batavien, Vryheydt der Bataviers, Vrye zee, Zeevonden, Vinders van verburgen schatten, Verbeurtmaecken van goederen, Vytperssen der waerheydt door pyngen, Onheyl van der lanckwyligheydt der Rechtsplegingen en andere diergelycke ernstige zaken meer, Amst. 1647. Latere uitgaven zijn van 1657, '78, 1708, '29, 50, 1851 en 1869; de tiende is die van W.P. Wolters en H.C. Rogge, Amst. 1871; De ongestadige Hyles, de veranderlycke Stella, de lichtveerdige Pamphilus, 3e dr., Amst. 1670.