[Joannes Joseph Habets]
Habets (Joannes Joseph), geb. 27 Nov. 1829 te Oirsbeek bij Sittard, werd in 1856, na 't eindigen zijner te Roermond in 1852 aangevangen studiën, kapelaan te Hunsel bij Weert, in 1859 kapelaan te Bunde en in 1861 kapelaan te Bergh-en-Terblyt; in 1878 pastoor te Oudvroenhoven en in 1881 rijksarchivaris te Maastricht.
Hij schreef: Jan van Weert, generaal der Beijersche kavallerie en Jan van der Croon, gouverneur van Praag. Eene bijdr. tot de geschied. van den 30-jarigen oorlog, Roerm. 1862; De Lenarts, opkomst en voortgang der stad Maastricht, Maastr. 1864; Houthem-Sint-Gerlach en het adellijk vrouwenstift aldaar, eene bijdr. tot de geschied. van het voorm. land van Valkenburg, Maastr. 1869; Het vrijdorp Neeritter als eigendom der Domkerk van Luik, Maastr. 1867; Godfried Henschenius, medestichter der Acta Sanctorum, Maastr. 1869; Geschiedenis van de stad en de adellijke abdij van Susteren, Maastr. 1870; De genaderijke kapel van O.-L. Vrouw aan de Linden te Thorn, Roerm. 1870, 2e dr. 1875; Chronyk der landen van Overmaas en aangrenzende gewesten, 1275-1507, Roerm. 1870; Beschrijving der Loonsche leenen in het tegenw. hertogd. Limburg. De heerlijkheden Biecht, Borne, Horne, Limbricht, Meerssenharen