[Johan Conrad Hacke van Mynden]
Hacke van Mynden (Johan Conrad), geb. 11 Nov. 1814 te Haarlem, werd 20 Maart 1832 te Utrecht als student in de theologie ingeschreven, ging later tot de letteren over; deed na zijn cand. examen eene reis in Italië, prom. in 1840 te Utrecht met eene dissertatie: ‘De Bessarione,’ waarvan het onderwerp door zijn verblijf te Venetië gekozen was, en zette te Haarlem zijne studiën in de nieuwe letteren, inzonderheid de Italiaansche, voort; hij gaf eene vertaling van Frederike Bremer's Dagboek, Haarl. 1844. Na zijn huwelijk in 1845 bewoonde hij Eikenrode bij Loosdrecht, wijdde zich aan de herschepping van dit landgoed, en bereidde zich voor tot den reuzenarbeid der vertaling van Dante, wisselde deze studiën met een herhaald verblijf in Italië af en arbeidde van 1863 tot aan zijn dood om de moeilijke terzinen in vloeiend Nederlandsch met de grootste nauwgezetheid over te brengen. In Juni 1872 voltooide hij zijn grootsch werk: de 8 Jan. 1873 was zijn sterfdag. Zijn schoonzoon, prof. Van Tienhoven, heeft onder den bescheiden titel van levensbericht een fraaie studie geschreven over het werken en denken van dezen dichterlijken geest.
De vertaling van de Divina Commedia is als hs. gedrukt met de illustraties van Doré; het eerste deel, De Hel, Haarl. 1867; Het Vagevuur, ald. 1870; Het Paradijs verscheen door de zorgen van mr. Van Tienhoven en dr. Kreenen, mede te Haarl. 1874.
(Hand. Mij. Ned. Lett., 1873.)