[Abraham Louis Barbaz]
Barbaz (Abraham Louis), geb. te Amst. in 1770 en aldaar overl. 14 Juli 1833, als boekhouder van het nachtwerk, heeft bijna 40 jaar voor de pers gearbeid en even zooveel tooneelstukjes, geschreven of vertaald.
Hij bezong de gebeurtenissen van zijn gedenkwaardig levenstijdperk, beschreef, prees of hekelde die, en stelde ze zelfs in 't boertige voor; vertaalde met Witsen Geysbeek de Fabelen en Vertelsels van Florian, en alléen de Jaargetijden van St. Lambert en de Henriade van Voltaire, vereerde Wattier Ziesenis, 1827 en Snoek, 1829 met Gedenkzuilen, en gaf een overzicht van den Staat des Schouwburgs in ons Vaderland, 1816; dichtte: De waardigheid der Holl. natie in tegenspoed, met betrekking tot kunsten, wetensch. en fraaie letteren, 1808, gaf eene Vergelijking der Ned. en Fr. talen, met betrekking tot de fraaie lett., en verkocht zijne verzen over de Zeevaart aan een' welvarender kunstbroeder, - zooals Withuys aan Van Vloten mededeelde. Zijn Amsterdam bij nacht beschouwd, 1807, en een Wandeling langs den IJkant, 1816, 2e dr., 1828, zijn veel gelezen; Het Tooneelvermaak, tweemaal gedrukt, 1806 en 1825, een hekeldicht, werd in 1810 bezongen onder den titel De tooneeldichtkunst in 6 zangen. Acht jaar vóór zijn dood verschenen zijne Dichterlijke Herfstvruchten.