[Jan Bara]
Bara (Jan), ook Barra, kan naar zijne letterk. omgeving te oordeelen, een zoon zijn van den Middelb. geneesheer Jacobus Barra, een Antwerpenaar, te Amsterdam, en die een gelijknamigen zoon had, die als med. dr. te Leiden prom. 2 Juli 1642 en zich te Amsterdam vestigde. Jan zou dan naar zijn grootvader heeten, doch verder biogr. onbekend zijn.
Hij schreef: Danck-Yver aen den E. Heere Jacob Cats, op sijn 78ste Geboorte-Dagh, Amst. 1655; De godvruchtige verklicker, met andere dichten, 1656; Hel en Hemel, of zegen en vloeck, 1658, en de vlg. tooneelst.: De herstelde vorst, of gelukkig ongeluk, Amst. 1650; Galteno en Alimene, of verdoemde ontrouw, Amst. 1656; Ik ken je niet, kluchtsp., Amst. 1664; 't Verslingert Moekroesje, kluchtsp., Amst. 1668. Zijne tooneelw. zijn in 1747 te Amst. herdrukt.