Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 203] [p. 203] De schipbreuk O, de eilanden van zwaarmoedigheid met taai zeewier aan de groenbegroeide steigers, wenteltrapschelpen sponzen en poliepen, bleke handen van palmen aan vergrijsd strand. De eilanden van het onvervulde, waar het water bitter is want er schijnt zon noch maan. Op een oude scheepskist, hoeveel honderden jaren geleden aangespoeld, ziet men zijn eigen naam, en een vergeeld papier van een sinds lang gestorvene, beenderen onder het stuifzand, door stormen verwaaid: Eeuwen heb ik gewacht; maar de droomschepen varen voorbij, en door de scheiding van de horizont; vergeefs ach tevergeefs heeft mijn rookvuur de mond tussen hemel en oceaan gepraaid. Vorige Volgende