Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 195] [p. 195] Later De aarde wordt te oud en ijziger, haar korst zakt rimpelig in onderzeese troggen ineen, snel bezig te vergaan. De majesteit der bergen niets dan vlucht voor het gewelf der uitgebluste vuren, wanhoopssein aan steeds doodswittere maan. Later worden wij weergevonden, kille afgietsels van vreemde oerreptielen. Vliesvleugeligen trof men zelden aan. Vorige Volgende