Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 141] [p. 141] De achterkant van de maan [pagina 143] [p. 143] De achterkant van de maan De maanraket van mijn hoofd is zijn woedende reis begonnen en heeft mij nieuw land beloofd, uraniumveld, onontgonnen. Het hart is geëxplodeerd toen het hoofd naar de maan ging rijzen, maar de kilte die elk deed ijzen noch het vuur heeft mijn huid gedeerd. De ziel als een last afgeworpen laat de aarde verschrompeld en oud; de kronkels der hersens slorpen gulzig brandstof van cijfers en goud. De bergkammen van de maan grijnzen mij levenloos tegen; ik voel mij zelf niets meer wegen, ik ben ledig en enkel waan. Doch dit is ontdekt gebied van de loerende teleskopen. Ik moet verder gaan, zwevend-lopen naar het land van wij kennen nog niet. Aan de achterkant van de maan heb ik eindlijk mijn Niets gevonden. Maar wanhopig bericht uitgezonden: zend mijn holte een hart en een naam. Vorige Volgende