Verzamelde gedichten

[p. 96]

Aan de Ganges

De bitterzoete geuren van de dood
vlagen over het water en de stranden,
bruingele zee, en aan de oeverranden
branden de dodentorens donkerrood.

Dravidaas zingen hun eentonig lied
als zij de vuren voor de doden stoken;
de geest vervliedt in vage witte rook en
het vlees beweegt waar hij het lijf verliet,

als in een laatste krampen om behoud
de zatte groene aarde toegenegen;
en aan de louter van het vuur ontstegen
verlaat de ziel haar tijdlijk oponthoud.

Verstrooien wij de as in de rivier,
laat ons de Ganges tot de lippen komen;
met onze adem zal uw stof verstromen,
aarde en wereld worden en weer hier.