Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Haven Belawan Loodzware golven hangen rond de kust, het bliksemlicht van zon versmelt de loodsen, gloeiend en streng, de eenzame en doodse wachters der haven in de middagrust. Zonspitsen grel en giftiggeel doorsteken de ijzerwanden van 't emplacement. De kade is een laaiend brok cement, hijskranen bukken of zij zullen breken. Een roestig wrak trilt in het vagevuur van kokend water, wie zal nu nog landen. De zee, de horizonten staan te branden als in het oordeel van ons laatste uur. Hier kwam ik aan en moet ik embarkeren. Komen en gaan, het is dezelfde pijn. Wie aankomt heeft zijn heimwee te verteren, wie gaat had hier nog jaren willen zijn. Vorige Volgende